Kiek kiek! Ne ridder!

“Béénneuh de riiidder”

Platter kan hij het niet zeggen, maar hij is er wel ferm trots op dat hij als ridder naar school mocht deze morgen. En ik nog meer! Eerst op mezelf dat ik er toch maar weer in geslaagd ben om op een pedagogisch verantwoorde en traumavrije manier ervoor te zorgen dat hij niet meer als Piet P. naar school wou gaan, maar als een echte ridder.

Omdat al mijn energie deze week naar een zieke Fries moest gaan een daarbovenop nog een kilo of twee energie moest gestopt worden in het overtuigen van Benne, was ik dus zwaar te laat met het ineenknutselen (naaien, stikken, vloeken) van dat enige echte ridderkostuum dat de school op haar grondvesten zou doen daveren alsook al wie me kent meteen zou aanzetten om een diepe buiging te maken voor mijn naaikunsten. Waarna ik dan op een auto, versierd met allemaal bèta-ridderkostuums zou rondgereden worden, en de burgemeester mij hoogstpersoonlijk de award van beste ridderkostuummaakster zou geven. Zo zag het er ongeveer uit in mijn hoofd.

Werkelijkheid: de grote man des huizes ging naar de Fun (ja, ‘k weet het) om een ridderkostuum en belde om te zeggen dat het maaaaaaten te groot zou zijn. Aha! Daar lag mijn kans om alsnog die award binnen te halen! Meebrengen, was het enige wat de man moest doen en dan zou ik wel mouwkes inkorten, en er terloops nog eventjes pofmouwkes van maken. Of zoiets. Die praalwagen kon nog wel een jaartje wachten.

En dit is het resultaat. Met pofmouwkes, op de valreep 🙂

(links): deze morgen, meneer ziet het nog helemaal zitten om draken te doden en zijn prinses A. te redden.

(rechtsboven): veel draken moeten verjagen met zijn kartonnen zwaardje. Na een slaapje kan hij er samen met zijn broer weer tegen.

(rechtsonder): vergis u niet, dit is geen knuffel maar een regelrechte wurggreep. Het geschreeuw van Fries moet u zich maar inbeelden. Liefst zo levendig mogelijk. Denk aan een varken in een slachthuis…

(midden): niets leukers dan als een echte worstelaar op uw moeder te gaan springen, vergezeld van de kreet ‘ow jacksonnnn!!!’… Jackson mag weten waar hij dat weer vandaan heeft.

Enfin, carnaval mag weer voor een jaar de kast in!

Advertentie

piraterij op school

’t Is zo weer ergens nu de periode van carnaval. Ik vond het al vreemd dat die serpentines en confetti nog in de winkelrekken lagen (was oudejaar niet al een tijdje voorbij ?), maar nee, ze liggen al in de winkel. Voor het feest van de katholieken (waarvoor dank), zo’n dag waar ze nog één keer goed hun buiken mogen vullen alvorens ze de vastenperiode beginnen. Opportunistisch als wij zijn, doen wij dus gretig mee aan dat hele carnavalsgedoe, maar slaan we wel fijn die vasten over.

De kleren dan. Ik dacht gemakkelijk te zijn met twee zonen, maar dat is buiten het oestrogeen in hun bloed gerekend. ’t Is niet al gelijk wat die oudste zal aandoen, en ook de jongste zou al een mening durven hebben over ‘papaai aandoen, canaval!’ Benne wil een piraat zijn, een echte. Want zijn lief A. zal een piratin zijn, geen prinses. Kan ook niet, want dat zou betekenen dat hijzelf dan als prins moet gaan. En daar heeft meneer helemaal geen zin in, tot grote spijt van de moeder. Thema van het carnavalfeest op school is ‘terug in de tijd’. Volgende mogelijkheden zijn mijn hoofd komen verblijden: Elvis, een holbewoner, een prins-musketier, een vetkuifkind uit de jaren 80, inclusief nektapijtje en een hippie. De kleren zaten al allemaal in mijn hoofd, ik ging ze zelf stikken en al. Bleef over: de kleine vent overtuigen. En dat was buiten zijn kuddedrang, zijn nood aan conformisme, zijn behaagzieke zelf gerekend. Meneer wil Piet Piraat, en niets anders.

Twee conclusies:

1. Ik maak dat niet, hij kan maar zien dat hij zelf aan zo’n plastieken kostuum geraakt, zo’n exemplaar 54900 uit de tigste speelgoedwinkel.

2. Hij moet niet komen klagen dat het allemaal piraten waren op school en dat hij zijn lief A. niet kon vinden. Als antwoord zal hij een “Ahja, ziewel? Ge moet het maar weten, whoehahaa!” krijgen.