Flirt met de 40

Er is er hier eentje al drie dagen aan het flirten met 40 graden koorts. ’t Gaat om het jongste ventje, dat ventje dat al sinds september niet meer naar de dokter was moeten gaan, wegens al de hele tijd kerngezond. Een hele winter niet naar de dokter met een tweejarige is een illusie dus is het morgen van dat.

Drie dagen wachten hoor ik u denken? Onverantwoord ouderschap ten top? Jawel dus. Ten eerste: Friesje is kindje twee dus zijn we nog minder paniekerig aangelegd dan we al waren toen Benne ziek was, en dat was toen al minimaal. Ten tweede: als Fries koorts heeft, heeft hij meteen zware koorts. Het is ofwel zijn normale lichaamstemperatuur, ofwel boven 39 graden. Ertussen kent hij niet. En tijdens dat constante twijfelen (halen we de 40 of niet?), zit meneer hier nog gezellig te spelen, rijdt hij met zijn fietsje, kan hij nog met smaak zijn fish-sticks verorberen en heeft hij zelfs nog de energie om met zijn broer ruzie te maken 🙂

Oh, en wedden, als ik dan morgen bij de kinderarts ben er uiteindelijk niets meer van die koorts zal overblijven? Zo is hij dan ook wel weer 🙂

Advertentie

na twee weken mottig zijn

Dan toch maar naar de eigen vertrouwde huisarts in mijn geboortestad geweest omdat niets van de dokter uit mijn woongehucht hielp. Met intussen onnoemelijk veel pijn aan de borstkas, helemaal rechts onder de arm en achter op de rug. Definitie van deze pijn: zelfs bij gewoon inademen voelt het alsof ze met een slijpschijf je ribben doorboren. Oh, en ik had nog een stuk of vijf andere pijnlijke dingen: een achterhoofd dat zowat uit zijn voegen lijkt te barsten, keelpijn, gezwollen klieren, oorpijn, …

Blijkt dat ik nog altijd heel zware sinusitis heb (voor minder dan medium gaan we hier niet), niet meteen de meest van toepassing zijnde medicatie had gekregen en dat dat ding dus bleef aanslepen. We gaan daar geen spel van maken.

Door het vele hoesten heb ik blijkbaar spierscheurtjes in de ademhalingsspieren opgelopen. Voor zoiets cools gaan we dus ook geen spel maken, ik vind dat nogal een geestige oorzaak van mijn ribbenpijn.

Ik moet veel rusten, zei meneer Doktoor. Ik heb maar van ja geknikt, ‘k moest nog naar ’t werk.

Ik mag een maand niet sporten, zo sprak meneer Doktoor. Ik heb geprobeerd om heel teleurgesteld te kijken en half in shock te zeggen: “Een maa-aand? Zo lang zeg? Goh…”, maar hij had het door dat ik daar geen enkel probleem mee zou hebben, met zo’n maand niet sporten. Een maand wél sporten daarentegen…

mama ziek en zot konijn

Als je ziek bent, of je op zijn minst zo ziek voelt dat je ontgoocheld bent als de dokter zegt dat het een ordinaire sinusitis + verkoudheid is (“Echt niets ergers, want ik voel me echt wel heel ziek hoor?”), dan zijn je kinderen niet meteen de meest geestige personen om rond jou te hebben. Terwijl je eigen stem in je oren galmt en elke op de grond stuiterende beker klinkt als een verroest machineweer, probeer je je hoofd bij de dagelijkse gang van zaken te houden terwijl je eigenlijk alleen maar je ogen dicht wil doen en dromen dat je in een groot eucalyptusveld slaapt.

Ja, ik ben gaan werken, in volle mottigheid, want dat was de enige mogelijkheid om wat stilte in mijn hoofd te krijgen. Om die poel van snot en andere vuiligheid in mijn hoofd tot stilstand te brengen. Thuisblijven was totaal geen optie, ik was er alleen maar chagrijniger van geworden. Want ziek zijn, da’s voor mij: met rust laten. Heel voorzichtjes dingen vragen aan mij, me heel lief behandelen, niet tot ‘truntens’ toe, dat niet. Maar wél: tonen dat je medelijden hebt, en dat je me toch wel bewondert om de vele courage die ik nog heb. Want een ander, die was zeker zo sterk niet als mij, die had al lang een doktersbriefje gevraagd en zo. Zo’n dingen hoor ik graag als ik ziek ben 🙂

Benne droeg zo zijn eigen steentje bij. Na een zoveelste hoest-, rochel- en reutelbui waarbij ik mijn longen gelukkig nog net binnen mijn borskas kon houden om dan vliegensvlug naar adem te happen als de eerste de beste onnozele goudvis, nam Benne mijn hoofd tussen zijn twee handen, ging neus aan neus zitten, zette zijn ogen op indringende modus en zei, zo ernstig als iets: “Ma mama, gij zijt toch een zot konijn wi”.

Meer dan over de inhoud van zijn zin was ik verwonderd over de vormgeving: ‘gij zijt’, in West-Vlaanderen? Waar heeft hij dat nu weer gehaald? ’t Is hier ofwel ‘jij bent’ ofwel ‘je zi(e)t’. ‘Gij zijt’: wil de schuldige die hem die vervoeging van jij en zijn heeft geleerd nu opstaan?

Twijfel

Ze twijfelen nog een beetje, mijn zonen. Grote twijfel alhier of ze nu al dan niet ziek zullen worden. Of ze wel tijd hebben om ziek te worden, of ze ’t wel zien zitten om door hun moeder eens goed vertroeteld te worden. De oudste heeft het al eens een dagje geprobeerd, zo ziek zijn. Afgelopen dinsdag had meneer hoge koorts en mocht moeder de kleine vent op school afhalen. Zelden heb ik hem zo zielig zien kijken. Ik begon zowaar te lachen, maar wie mij kent weet dat dat mijn overlevingsstrategie is om met stresstoestanden om te gaan 🙂 Hopelijk leest zijn juf dit nu ook…

Hij liet de temperatuur stijgen tot een angstwekkende 39.8° om dan tegen ’s morgen zijn moeder opnieuw gerust te stellen met een meer normale 38.6°. Tegen ’s middags zat meneer op 37.1° en geen mens die weet wat er in dat lijfje is gebeurd.

Omdat het pas volgende week vakantie is, moest dat ziek-zijn dus nog even uitgesteld worden. Vannacht hebben beide zonen dan besloten om het hele snot- en hoestrepertorium boven te halen. Blaffende hoest, piepende ademhaling, snotneuzen alom. Vanavond eens naar de apotheker gaan en onze voorraad hoestsiropen (tegen vastzittende hoest, tegen loslatende hoest, tegen droge hoest, …) en neusdruppels (ontzwellende, ontsmettende, ontspannende, als ’t maar van ‘ont’ doet) in te slaan.

En dan eens dat lijstje met telefoonnummers van onze drie kinderartsen opzoeken en zien wie we nu als eerste gaan verblijden met een bezoekje. Drie kinderartsen? Twee kinders? Welja, dat komt door verlofperiodes en zo, of dringende zaken (zoals bijna longontstekingen en dergelijke), en dan kan een mens niet bij de vaste kinderarts en zoek je dan maar een andere die je stante-pede-nu-meteen-want-mijn-kind-is-kweetniehoe-ziek-nu wil ontvangen. Eén in Waregem, twee in Kortrijk. Ik denk dat we maar verder naar Kortrijk zullen gaan, ’t zijn de liefste aldaar.