Elementaire beleefdheid… voor jezelf

De oudste zoon heeft hier nogal de neiging om in termen van willen en moeten te communiceren. Meneer wil een boterham, meneer wil een tas melk, meneer wil naar buiten, meneer moet iets hebben. Hij zou ondertussen wel mogen weten dat zijn ouders daar behoorlijk doof voor zijn, tenzij hij het ‘mooi’ vraagt, zoals wij hem hier dan uitnodigen om het eens beleefd te formuleren. Samen met de evolutie van zijn taalgebruik ging dat dan als volgt:

“Ma’k noepje abliebt?”

“Mahhuk(*) een snoepje asjebliebt?” (*dat West-Vlaams is gewoon aangeboren)

“Mag ik een snoepje asjeblieft?”

Dat zit dus wel snor, die vragende vorm.

Een tweede ding is het dankuwel zeggen, maar daar hebben beide zonen eigenlijk nooit een probleem mee gehad. Wel was er de nodige verwarring bij het geven van iets (“asjeblief Benne, asjeblief Fries”), wat zij dan moesten beantwoorden met een dankjewel. Heel vaak ging het zo:

“Asjeblief Benne, je tas melk.”

“Asjeblief mamaaaa!”

Nu ze weten dat het codewoord ‘danku’ is als je iets hebt gekregen beginnen ze zichzelf te bedanken. Na het zelf smeren van een botherham bijvoorbeeld zegt Benne:

“Danku voor mezelf, Benneeuh!”

Welja zoon, als moeder wil ik je ook oprecht bedanken voor jezelf, ’t is fijn met zo’n kereltje als jij 🙂

Advertentie

Awel?

Soms houden kinderen je een spiegel voor. En dan bemerk je je eigen kleine (tuurlijk, ’t gaat wel om mij, hé ;-)) ergelijkheden en typische onnozeliteiten. Zo heb ik de neiging om nogal wijsneuzerig naar mijn zonen toe te stappen als die iets aan het mispeuteren zijn. Ik zet het niet op een brullen, hysterisch krijsen of ‘mag niet, mag niet, máááág niet!’-geroep. Ik ga er gewoon bijstaan, heel rustig (zoiets kan je dus echt wel leren), en vraag: “Awel?”. Ik bijt op mijn tanden, tong en lippen om m’n lach in te houden als ze zich allebei omdraaien en iets gestoord in hun deugnieterij naar mij kijken. Het volgende dat eruit is: “Damagnie, dat weten jullie toch wel, zandkastelen bouwen in huis mag niet. Hop, naar buiten met dat zand!” En zo gaat dat gedoe nog een tijdje verder.

Die spiegel nu. Gisteren geven wij en complet de bloemetjes water: Fries met keteltje, Benne met gietertje, papa met de grote gieter en moeder die coördineert. Moeder smost wat met water en een fijn stemmetje duikt op achter haar: “Awel? Eila! Damagnietééé mama. Kom, elp maa mee, boemetjes watej geven!”. En dan stond dat kind nog met zijn twee handen in zijn zij ook. Kleine ik. Maar ik vind het wel nen toffen 🙂