Moederfunctie

Ik begin zo stilaan te beseffen dat de jaren van meisjesachtig gegiechel en gedans echt definitief achter mij liggen. Samen met het besef dat ik niet langer een meisje-met-een-paar-kinderen ben. En ik heb mijn beeld over dat moederschap serieus mogen bijstellen. Vroeger, voor ik zelf ‘moeder’ werd, stond een dergelijke functie gelijk met het dragen van platte schoenen en gemakkelijke kledij, het hebben van een grote portemonnee om alle to-do-lijstjes in te stoppen, het schillen van patatjes en beslissen wat er op tafel zou komen en vooral veel saai werk doen zoals verstellen (naampjes innaaien, lussen van jassen herstellen), foto-albums maken, heen-en-weerschriftjes bekijken en je bemoeien in het oudercomité.

Bon, er zijn dingen die ik doe en er zijn dingen die ik niet doe. Ik ben allesbehalve een ‘volledige’ moeder, maar wat ik wel weet: ik doe alles liever, met meer goesting, met meer besef van de toekomst, minder vrijblijvend en meer bewust. Als (als!) ik kook, dan kies ik heel bewust, ik begin zowaar in kinderkookboeken te snuisteren naar wat geestig zou kunnen zijn om te maken. Als ik dingen herstel dan is dat met het volle besef dat ik mijn kinderen daar geen groot plezier mee ga doen (wat kan hen die lus in hun jas schelen), maar ik kan wel kinderlijk blij zijn als die lus blijft zitten. Als ik de jongste troost omdat hij midden in de nacht gillend is wakker geworden omdat er een grote boze kreeft achter hem aanzat, dan kan ik oprecht genieten, tussen zijn snikken door. Soms ben ik blij als ze vallen, zodat ik ze kan troosten. Soms is het grappig als er eentje LDVD heeft, zodat ik hen kan duidelijk maken dat één meisje hen altijd zal graag zien.

En als die oudste dan zijn tand verliest, of zegt dat hij zich zo amuseert als hij het eerste leerjaar mag bezoeken, dan kan ik daar een halve dag ongemakkelijk van rondlopen. Of als de jongste meer en meer grote praat begint te verkopen, en zijn werkwoorden al veel te correct vervoegt, dan is er wat melancholie. Omdat die ene tand nooit meer terugkeert, net als de afgelopen jaren. Omdat de tijd van de grappige taalfouten wellicht ook al achter ons ligt.

En omdat ik vrees dat ik dichter bij de dag kom dat ik echt platte schoenen en een grote portemonnee ga hebben. Dat ook.

Advertentie

Billengeschud

Als de oudste zoon het waagt om eens wakker te blijven als hij van school komt kan je hem zo nu en dan eens iets vragen. Als die ondervraging rustig en niet te overdonderend gebeurt krijg je dan ook nog wel eens een antwoord. En als hij helemaal in de mood is zou hij zelfs na 7 laaaaastige uren op school wel eens een heel verhaaltje durven te vertellen. Dat hij heeft mogen turnen met meester T., dat hij heeft geschilderend, dat hij warme soep heeft gedrinkt deze middag, dat juf Sjustien hem een stempel heeft gegeeft, dat er weer een goed potje gebeten is in de klas, dat er veel fjiendjes gewenend hebben, ma ikke niet hé, ik ben flink!

Die blonde god: hij smeert zijn eigen boterhammen als wij het niet vlug genoeg doen, hij doet zijn kleren meer af dan aan, doet zijn jas en boekentas aan en legt zijn jongste broer de fundamentele beleefdheidsregels uit (Fjiesje, je moet wel danku seggen hé, so: Dank-u!). Hij zegt na één dag oefenen een gedichtje op, kan liedjes zingen en kent zowat de namen van alle kindjes in zijn klas (20, alstublieft!). Ik ben nog altijd verwonderd en loop te zweven als ik zo’n dingen zie en hoor.

Maar ook: ’t feit dat die jongste van me, dat huppeldepupje van zo’n 20 maanden oud, dat hij zo met zijn billen loopt te schudden zodra er twee noten elkaar opvolgen in minder dan 5 seconden, dat hij met zijn handjes loopt te zwaaien, het hoofd ritmisch beweegt, dat gaat er bij mij niet in. Dat hij dat al kan? Ik die had gedacht dat hij eeuwig klein zou blijven? Dat hij zo al eens een hele zin zou durven uitspreken (ma ik zit ier! mama buitekijken an deu(r)), dat hij zelf op stoelen en tafels kruipt, dat hij zelf de trap opkan, dat hij zo ongelooflijk hard probeert om zijn grote broer te zijn. Echt, ik vind dat nogal verwonderlijk. Dat die baby mijn baby niet meer is. En dat dat toch allemaal net iets vlugger gebeurt dan ik had verwacht. Snif.