De laatste dinsdag

En meteen ook oudercontactdag en het moment waarop één zin van Bennes juf al mijn schuldgevoelens rond afwezigheid, verbouwingsdrukte, niet genoeg bezig zijn met, … heeft weggenomen. Of toch tijdelijk. De laatste derdekleuterklasdinsdag was ook meteen de dag dat ik hem kon melden dat zijn verjaardagsfeest echt wel beneden kon doorgaan. Want ik kan veel geduld hebben, en enorm veel begrip opbrengen, ik kan zelfs een tijdje meegaan in leugens en uitvluchten van stielmannen allerhande, maar ik hou aan wat ik heb beloofd een jaar geleden: de zesde verjaardag van hij-die-naar-het-eerste-leerjaar-gaat zal gevierd worden in zijn eigen huis, in een nieuwe keuken speciaal voor hem versierd. Dus toen ik begon te merken dat Piet en Pol de aannemer ervoor gingen zorgen dat ik die belofte niet kon waarmaken begon ik gelijktijdig te voelen dat ik meer stekels, meer venijn, meer lef in me had dan ik ooit had durven vermoeden. Wat niet met vragen kon moest met dreigementen gebeuren, wat niet vriendelijk kon gebeurde, met behulp van wat zwangerschapshormonen, vol drama en bluf. Maar kijk: het ziet er zo stilletjes naar uit dat we het feest ter gelegenheid van het éénjarig boven wonen net niet zullen halen. Wat geen reden is om niet te feesten, integendeel.

AfbeeldingNee, Kind&Gezin, hij heeft er niet van genipt, geproeft, gelikt, gesnoven, …

De laatste maandag

AfbeeldingHij en ik zijn nogal gelijkend als het op melancholie aankomt. Hij had het er ook wat moeilijk mee, met die laatste maandag als kleuter. Dat er nog veel maandagen zullen komen, maar nooit nog een maandag waarop hij met zijn kleine boekentas naar zijn juf zal lopen op de kleine speelplaats. Er zullen wel nog vakantiemaandagen komen en dan eersteleerjaarmaandagen. Maar een kleuterklasmaandag zal hij nooit meer beleven. Hij is goed aangekomen, bij die laatste kleuterklasmaandag. Drie melktanden weg al, een eigen kledingstijl, zot van sandalen, petten en allerlei prullen die hij aan zijn boekentas kan hangen. Hij heeft zijn karakter en bijpassende vrienden en kan al hele gesprekken  voeren of vragen stellen die echt over iets gaan, hij bekokstooft dingen, maakt wilde plannen en droomt niet een eind weg maar heel de wereld rond. Liefst zo spectaculair mogelijk. Hij valt en wordt even weer klein, hij staat op met geheven hoofd en maakt zich weer groot. Hij is er klaar voor, hij wel, om in de grotejongenswereld te stappen. Ik weet dat hij me wel zal meenemen, zal tonen waaruit die wereld bestaat en ervoor zal zorgen dat ik er niet verloren loop. Dat hij triestig keek bij die laatste kleuterklasmaandag is enkel en alleen omdat hij de krop in de keel van zijn moeder hoorde. Want zo empathisch is hij al wel.

Moederfunctie

Ik begin zo stilaan te beseffen dat de jaren van meisjesachtig gegiechel en gedans echt definitief achter mij liggen. Samen met het besef dat ik niet langer een meisje-met-een-paar-kinderen ben. En ik heb mijn beeld over dat moederschap serieus mogen bijstellen. Vroeger, voor ik zelf ‘moeder’ werd, stond een dergelijke functie gelijk met het dragen van platte schoenen en gemakkelijke kledij, het hebben van een grote portemonnee om alle to-do-lijstjes in te stoppen, het schillen van patatjes en beslissen wat er op tafel zou komen en vooral veel saai werk doen zoals verstellen (naampjes innaaien, lussen van jassen herstellen), foto-albums maken, heen-en-weerschriftjes bekijken en je bemoeien in het oudercomité.

Bon, er zijn dingen die ik doe en er zijn dingen die ik niet doe. Ik ben allesbehalve een ‘volledige’ moeder, maar wat ik wel weet: ik doe alles liever, met meer goesting, met meer besef van de toekomst, minder vrijblijvend en meer bewust. Als (als!) ik kook, dan kies ik heel bewust, ik begin zowaar in kinderkookboeken te snuisteren naar wat geestig zou kunnen zijn om te maken. Als ik dingen herstel dan is dat met het volle besef dat ik mijn kinderen daar geen groot plezier mee ga doen (wat kan hen die lus in hun jas schelen), maar ik kan wel kinderlijk blij zijn als die lus blijft zitten. Als ik de jongste troost omdat hij midden in de nacht gillend is wakker geworden omdat er een grote boze kreeft achter hem aanzat, dan kan ik oprecht genieten, tussen zijn snikken door. Soms ben ik blij als ze vallen, zodat ik ze kan troosten. Soms is het grappig als er eentje LDVD heeft, zodat ik hen kan duidelijk maken dat één meisje hen altijd zal graag zien.

En als die oudste dan zijn tand verliest, of zegt dat hij zich zo amuseert als hij het eerste leerjaar mag bezoeken, dan kan ik daar een halve dag ongemakkelijk van rondlopen. Of als de jongste meer en meer grote praat begint te verkopen, en zijn werkwoorden al veel te correct vervoegt, dan is er wat melancholie. Omdat die ene tand nooit meer terugkeert, net als de afgelopen jaren. Omdat de tijd van de grappige taalfouten wellicht ook al achter ons ligt.

En omdat ik vrees dat ik dichter bij de dag kom dat ik echt platte schoenen en een grote portemonnee ga hebben. Dat ook.

Ménage à trois

’t Is gebeurd, hij heeft het gezegd. Niet gevraagd. Gewoon droog meegedeeld.

“Mama, als ik later grote broer ben, dan ga ik met jou trouwen.”

Moet dat niet met wederzijdse instemming gebeuren, zo’n trouwpartij? Nee, als je Benne heet en jij beslist om te trouwen, dan mag die ander al lang blij zijn dat je haar hebt uitgekozen. Wat zou hij het vragen, hij wist het antwoord toch al.

Ik zei hem dat we nu meteen eigenlijk al konden trouwen, want dat hij al grote broer is. Maar dat was buiten zijn eigen redenering gerekend. Grote broer? Van zo’n klein ventje als Fries? Nee, dat was het bijna niet waard om grote broer van te zijn, zijn gezicht sprak boekdelen. Een grote broer, dixit Benne, is wel écht groot, héél groot. “Een meneer, dan?”, probeerde ik. Opnieuw liet hij duidelijk merken dat ik het hele plaatje niet snapte. “Je kan pas trouwen als je grote broer bent, behalve* als je ook een papa bent”, zei hij, terwijl hij vermanend zijn wijsvinger-met-tot-bloedens-toe-afgebeten-nagel in de lucht zwierde.

Enfin, ik besloot hem eens van zijn roze wolk te gooien en meldde even droog dat mama al bezet was. Dat er een papa in ’t spel is. Schouders omhoog, oogbollen naar boven en naar onder, handen in de zij: “Mama, dan trouwen we toch gewoon met drie?” Praktisch is hij wel, mijn blondje.

 

*Ik vermoed dat hij gewoon iets zocht om het woord ‘behalve’ te gebruiken. Zijn nieuwste hobby is dat, overal ‘behalve’ gaan tussen zetten. “Wij zijn allemaal jongens, behalve …”, “We moeten vroeg in ons bed, behalve …”, “Iedereen behalve ik zit mooi neer” … Next level: allesbehalve en desalniettemin.

Deals sluiten

Opvoeden is deals sluiten, wederkerigheid. Korte termijnbeloningen en dingen beloven om ze zoet te houden. Enfin, zo voelt het toch na een zware week 🙂

Zoals:

– zeggen dat je zonen in het weekend mogen samen slapen, in de hoop dat ze in de week toch eens voor negen uur hun ogen dicht doen. ’t Zijn weer lange avonden hier, als je pas na negen uur aan je ménage en ander werk kan beginnen. Maar ’t is een deal die voorlopig werkt.

– zeggen dat ze morgen zeker mogen fietsen, buiten, in de hoop dat ze die avond niet gaan neuten omdat je niet zal thuis zijn voor het slaapverhaaltje. De dag erop juichen dat het regent, om dan na schooltijd toch nog in volle zon de fiets uit te halen. Om dan te zien dat die oudste echt maar geen afstand wil doen van zijn steunwieltjes. De deal was hier om zonder wieltjes te proberen, en het proberen heeft toch welgeteld twee seconden geduurd.

– zeggen dat ze ’s avonds macaroni mogen eten, in de hoop dat ze ’s morgens niet beginnen huilen als je ze uitzwaait. De macaronideal werkt al-tijd!

– zeggen dat je morgen naar de winkel zal gaan om carnavalskleren, omdat je al slim genoeg bent dat je die wel degelijk gaat kopen, en niet gaat maken. Hoe zou het ook, met een naaimachine die al twee maanden niet meer uit de kast is gekomen? Meer dan wat vloeken, binnensmonds mompelen en reikhalzend uitkijkend naar een zomer met hopelijk zeeën van tijd kan ik momenteel niet doen. Deal is zwaar mislukt, ze willen allebei een spinnenmankostuum. Zelfs mega-Toby is aanlokkelijker…

– zeggen dat ze de liefste zijn, de knapste zijn, de leukste zijn, in de hoop dat ze dan “Jij!” antwoorden als je vraagt wie hun grootste vriend is. Wat dus niet het geval is. Ik ben niet stoer genoeg wisten ze me te zeggen. U weet wel, die twee zonen die om de haverklap rond mijn benen hangen als er een stofje te hard op hun huidje is gevallen, ja, die twee stoere.

Meester Benne

Fries: “Ik heb naar Pipi Langkous gekijkt!”

Wij (eens verantwoord bezig): “Ah, heb jij naar Pipi Langkous gekeken?”

Benne (iets minder goed bezig en met zwaar rollende ogen): “Ja Fries! Zeg! Ge-keeeee-ken! Naar Pipi Langkous gekéééééken!”

Benne (trots omdat hij ook eens iets wist): “’t Is gekeken hé mama, niet gekookt!”

Wij (beseffende dat het spel nu toch al om zeep is): “Of is het gekeukt?”

Betweter Benne en Frolijke Fries: “Miiiihiiiihiiii, haaahahaa!” En zo proestten ze nog een beetje verder, Fries terwijl hij zijn ogen weer alle kanten uit liet rollen, Benne terwijl hij compleet verwijfd zijn bles haar uit zijn ogen haalde. Zei iemand hier iets over dochters?

Kadootje van de broer!

Als je kleine broer iets doet, wat jou als koppige vierjarige niet aanstaat. Wat doe je dan?

– je zou je moeder kunnen roepen, met het risico dat je de hele dag meneertje klikspaan bent

– je zou je moeder kunnen roepen, met het risico dat die je vierkant uitlacht

– je zou in een hoekje kunnen demonstreren hoe koppig je kan zijn. Waarop moeder je straal negeert.

– je zou kunnen een boek in je broer zijn oog steken. Maar zo goed kan je nog niet mikken, dus gooi je ’t maar net eronder. Drama ten top, moeder holt eerst naar het huilende kind, waardoor jij de tijd hebt om je uit de voeten te maken. Tegen dat het bloed wat is gedept, de kleinste is gesust, heb jij al je zieligste gezicht overtrokken met een pak schuldgevoelens omdat dat zo hoort. ’t Hoofd schuin, een voetje dat de vloer streelt, vingertjes die de deur krabben (als dat tenminste nog kan, met die afgebeten nageltjes van je), en die ogen neer. Onderlip in pruilstand, ogen in waterstand.

Was ik kwaad? Minder alleszins dan dat ik verontwaardigd was. De kernlogica: “Mama en papa doen hier niemand pijn”, en dus “Jij doet ook niemand pijn”, krijgen we hier moeilijk uitgelegd blijkbaar. Boys.

Boekje hebben, iemand?

(foto op dag 1: ’t moest nog blauw worden blijkbaar)

Bedankt voor mijn verjaardag!

“En nu vallen de blaadjes van de bomen, is het herfst, daarna komt Hellowien en de pompoen, daarna Sint en Piet, dan de kerstboom met veel ballen, dan de kerstman, en dan, dan gaat het sneeuwen.”

En toen zat hij vast en moest de agenda van 2011 geopend worden en vulde moeder aan:

“Dan is Friesje jarig (de twee zonen: “Whoeha, cool! Mama, sjieeeek!”), verjaren er enkele opa’s, groeien de blaadjes weer aan de bomen, komt de paashaas, verjaren mama en papa (de twee zonen: “Jaaa, hihiii, waauw!”), kunnen we weer buiten met water spelen (de twee zonen: “Mo how, sjieeeek! Haai faaif – low faaif”), en dan, dan is het grote vakantie!”

Stop. Vragende ogen kijken je dan aan. Zo van: is dit nu het einde van alles?

Nee, want: “Wie is er jarig in de grote vakantie?” aldus moeder.

Stilte aan de andere kant van de tafel.

Tweede poging: “Wie mag er in de grote vakantie vijf kaarsjes uitblazen?”

Terwijl Fries de grens van complete waanzin bereikt bij de associatie verjaardag-taart, strekt Benne alle vingers van zijn hand (één volledige hand oud, zeg), trekt zijn ogen wijd open zodat alle aanwezige glinsteringen zichtbaar worden en geeft moeder vervolgens een knuffel met de woorden: “Oh, lieve mama…, danku voor mijn verjaardag!”

Wederom graag gedaan, mijn zoon 🙂

Dat het hier weer stil is…

en dat is omdat ik intussen al veel zelfkennis heb, of toch genoeg om te weten wanneer een mens zijn mond moet houden. Omdat, had ik de voorbije dagen iets moeten posten, het er niet schoon zou uitgezien hebben. En dat zou dit blogje een beetje bezoedeld hebben, omdat ik hier eigenlijk alleen maar leuke, geestige dingen wil schrijven. U heeft recht op een glimlach, een opgetrokken wenkbrauw, een ik-kan-dat-veel-beter-gevoel, een wat-een-losers-zijn-dat-daar gevoel, maar ik wil u geen miljarde-wat-is-dat-voor-een-ruziemakende-zaag-gevoel geven. Wat per definitie ook niet kan, omdat ik zelf vind dat ik geen ruziemakende zaag ben. Dikke duim voor de zelfbeheersing dus, de juf van het eerste leerjaar zou trots op me zijn 🙂

Wat niet wil zeggen dat het de afgelopen weken niet bijzonder plezant was met mijn venten. Echt wel, wij hebben gekieteld, van aap en leeuw en beer gespeeld, we hebben elkaar blauwe plekken geschopt (perommeluk mama!), we hebben elkaar droge en natte zoenen gegeven, vergezeld van een occasioneel likje van Benne, we hebben niet meer gebakken, neen, maar wat hebben we nog zoal gedaan?

Gedacht om intraveneus Rilatine toe te dienen aan onze twee weekendkoters M. en I. En dat op slag vergeten als ze je spontaan, plots, compleet onverwachts, een zoen komen geven. We zijn weer vriendjes zo.

Bedacht dat kleuterjuf worden toch vrijwillig masochisme is. Zeker als Fries met drie zakjes natte, vieze kleren terug thuis komt. En dat ik dus drie nieuwe hoopjes reserverkledij mag meegeven. Respect, juf H, om drie keer per dag zijn broeken uit te wassen!

Berekend dat die kermissen ons voorlopig nog niet zoveel zullen kosten. Draaimolen vinden ze de hel, paardjesmolen is om van te huilen, alleen een eendje zouden ze nog eens durven vangen. Op hun gemak, een beetje ver weg van al het lawaai. Hoera voor de portemonnee! En is het erg van mij dat ik zeg dat ze de bootjes moeten pakken, omdat daar meestal meer punten mee te winnen zijn?

Gegeneerd je kleine een beetje van je wegduwen, in de hoop dat het niet al te veel opvalt dat het jouw kleine is, als diezelfde kleine vijf seconden daarvoor begon te roepen dat hij “feel bimbo’s” ziet. Nee, blonde stoot, het was niet tegen u. Het  was tegen de bambi’s. Wat ook weer niet juist is, maar eerst ‘bimbo’s’ afleren.

Benieuwd geweest hoe wij ons oudejaar gaan vieren, waar we onze kerstboom gaan zetten, wat de Sint gaat brengen. Eigenlijk verlang ik dus al naar de eindejaarsperiode, en dat voor het eerst in mijn volwassen (ha!) leven. Vreemd, er zullen hormonen in het water zitten hier.