Vergane liefde

Uit het oog, uit het hart, zo redeneert die oudste zoon van me. Als je hem op maandagmorgen vraagt of hij blij zal zijn om zijn liefje A. terug te zien, na twee weken vakantie, antwoordt hij doodgemoedereerd: “Nee”.

Omdat meneer intussen al geleerd heeft dat een frons bij de moeder teken is dat verdere uitleg wel gepast zou zijn vertelt hij dat hij wat boos is op A. [frons 2]. Boos omdat hij ze zolang niet heeft gezien, en dat ze nu toch wel geen vriendjes meer kunnen zijn [frons 3]. En dat hij dan maar een ander vriendinnetje gaat zoeken.

Waarop de moeder begint met een omstandige uitleg over het belang van vriendjes blijven, van elkaar graag terug zien, van trouw zijn aan elkaar, van continuïteit in een relatie, ook al is die gebaseerd op een kinderlijk leuk vinden. En dit allemaal in kleutertaal, maar het moet gezegd: het heeft effect gehad.

Zo boos als hij was op zijn A. toen hij naar school vertrok, zo dik was de liefde weer toen hij terugkwam. A., zijn A., ze was er nog steeds. En ze had hem gezien (herkend) in school! En alles was weer als vanouds.

Nu toch eens proberen om me populair te maken bij die moeder zodat kleine A. en Benne, met misschien wel C. (zijn vriendinnetje als A. het niet ziet) de volgende vakantie niet meer zo’n lange tijd en zo’n lange afstand (toch wel acht kilometer, zeg) van elkaar moeten gescheiden zijn.

En over de liefjes van Fries valt enkel te zeggen dat meneer meisjes behoorlijk stom vindt en dus volledig voor de jongens gaat. Maar dan wel met diezelfde jongens hele dagen in de poppenhoek van papa en papa speelt, als we hem mogen geloven. Dit wordt spannend naar de toekomst toe 🙂

Advertentie

Jongensspelletjes

In het jaar 2010, hier ten huize, editie: kerstvakantie.

  • Lamzakje: probeer langer dan moeder en vader in de zetel te hangen. Vooralsnog winnen de oudste kinders.
  • Poesje en papa: Benne speelt van papa, Fries is het poesje. Klinkt daar uit de keuken: “Papa, papa, paaa-paaah!”. Waarop Benne: “Ja, poesje, heb je een beetje honger?”. Waarop Fries zijn spinkunsten demonstreert en begint te likkebaarden. Wij mogen niet meedoen aan dat spelletje. “Hondjes en mama’s moeten niet meedoen”, zeggen ze dan.
  • Steek elkaar eens een oog uit: gemiddeld een paar keer per dag. ’t Is een ruwere vorm van ruziemaken. Schrammetje aan de ogen? Die van mij zijn weer bezig geweest.
  • Zakhangen: zakken achteraan een broek zijn er om aan te hangen. En om af te trekken als je de broek niet meteen naar beneden getrokken krijgt. Bij voorkeur te spelen met ouders.
  • Chef-kokken: helpen met kokeneten en dus met de man des huizes. Moeder ziet het hier helemaal zitten om helemaal niets meer te moeten koken 🙂
  • Loop eens bijna een kerstboom omver: trek een sprintje richting kerstboom als moeder vraagt wie de lichtjes in de kerstboom wil aanleggen.
  • Straf eens je papegaai uit de poppenkast: zet die overal in de hoek, bij voorkeur op plaatsen waar je moeder over kan vallen.
  • Betwetertje spelen: de hele dag door.

Daar tussen doen wij ook nog meer normalere dingen zoals: puzzelen, tikkertje in huis (geen aanrader), boekjes lezen, dansen, poppenkast spelen, torens bouwen en op geheel onverantwoorde wijze kapot duwen, en vlug hun ogen bedekken als ze deze kabouter op tv bezig zien.

En u? Wat voor spelletjes speelt u zoal?  Met de kinderen, uiteraard.