En wat nu?

Bestaat er een vragenlijst om verbouwstress bij koppels te meten? En bestaat er dan een risicoberekening om de kans te bepalen dat ze het niet samen overleven? Mogen wij dan even de uitzondering op de regel zijn?

Er is hier namelijk ontzettend veel verbouwstress geweest, genoeg om de boel te laten ontploffen. Wat niet gebeurd is, meer nog: er is hier niet gesnauwd, gesnakt, gebeten. Er is hier veel gezucht, er is hier veel inwendig ontploft, maar we zijn lief gebleven voor elkaar. Hoe deden we dat? Door een gemeenschappelijke vijand te zoeken en daarop af te geven. Dat schept een band, niet normaal. Wij twee, en als het zielig moest zijn: wij twee met de arme schaapjes van kindjes erbij, tegen de rest van de aannemers. En nu tegen het weer.

Die zonen van ons, die gaan nooit ofte nimmer willen verbouwen: toch allemaal stoute meneren. Behalve die meneer van de elektriciteit en die meneer van het dak en van de ruwbouw. Die zijn flink, die doen hun best. De rest mag aanschuiven in het rijtje gelabeld ‘met strenge hand op te volgen’.

Maar! Zo’n zeven uur voor de plakker zou komen (u leest ‘m al: zou) deden wij een triomfantelijke high-five en trokken we de overwinningsfoto. Alles is klaar, vanaf nu is het aan plakker, sanitairman en vloerder. Meer dan een beetje pleisterwerk afkappen, een plafonnetje steken, wat elektriciteit en een half dakje leggen en wat sleufjes graven konden we niet meer doen precies. En dat maakt dat ik nu weer tijd genoeg heb om iedereen achter zijn vodden te zitten en te starten met een serie aangetekende brieven.  En tijd om haarmaskertjes in overvloed te gebruiken, dat ook. Aftellen? Nee, daar doen we niet (meer) aan mee. Ergens in april dalen we neder, maar laat ons er vooral geen week opplakken, dat doet het vriesweer ook niet.

En nu: slapen, sociaal doen, blogs lezen, wishlist opstellen voor het ‘nieuwe’ huis, half gehypnotiseerd naar de beeldbuis kijken en zonder druk verder werken. Of zijn we weer te optimistisch?

verbouwen met kinderen

Ze lopen je soms voor de voeten, net als je met een volgeladen kruiwagen naar buiten wil lopen. Hun gezeur neemt lineair toe met je eigen vermoeidheid. Ze starten een ruzie op momenten dat je gewoon stilte wil. In hun kamer ligt altijd net iets teveel speelgoed en ze slapen bijlange niet zo vroeg als je zou willen. Als je ze dan eens een half uur alleen laat valt de oudste uit een boom met als gevolg een schaafwonde om u tegen te zeggen. Net als je propere kleren wil aantrekken verdwijnen ze richting één van de andere huizen, waardoor je dus op zoektocht mag en nog een uur stofwolkjes achterlaat bij elke stap die je zet.

Is dat lastig, zo verbouwen met kinderen? Neen, want die helpen daar toch niet bij. Is dat lastig, zo tijdelijk boven wonen? Neen, want dat is best gezellig. Is dat lastig, dat schuldgevoel dat je ze niet genoeg aandacht geeft? Nogal. Wetende dat ze eigenlijk weinig aan hun vakantie hebben gehad (behalve als dozen in- en uitpakken een hobby van ze zou zijn), dat ze nu wat teveel alleen moeten ‘tsjoolen’, dat de hele tijd vreemd volk in je huis hebben ook niet echt fijn is voor die zonen, … dat piekt nogal.

Om maar te zeggen beste aannemer: graaf! werk! bouw! voeg! en verdwijn! zodat we eens een zondag kunnen uitslapen, een voormiddag in de zetel hangen, een namiddag gewoon onnozel doen, een avond zonder tijdsdruk aan tafel kunnen zitten. ’t Is niet voor mij, ’t is voor de kinderkens. Of nee, ’t is wel voor mij eigenlijk, opdat dat schuldgevoel wat zou weggaan 🙂

Trouwens, de dag dat je kinderen niet meer onder de indruk zijn als je zegt dat er morgen een grote kraan komt dan weet je het ook wel: ze hebben het echt gehad 🙂

RamenIQ

Ik heb me zelden zo blond gevoeld als toen we ramen gingen kiezen. Anderhalf uur heb ik de technische uitleg moeten aanhoren en probeerde deze juffrouw met wisselend succes geïnteresseerd en begrijpend te kijken. Echt wel, hun nieuwe schuifdeuren zijn met dubbele looprails ontwikkeld en de U-waarden zijn heel goed. Ik vond het handvat vooral heel mooi.

De grote schande bleef me bespaard omdat ik doorhad wanneer een vrouw moet zwijgen. Als de verkoper zegt dat hij profielen heeft met vijf kamers dan moet je niet zeggen dat het maar voor een huis is met vier kamers.

(Ik laat u even fronsen)

Je mag dat denken, maar je houdt net op tijd je mond. En als je achteraf doorhebt wat hij bedoelt met vijfkamerprofielen, dan ben je opgelucht dat je voor één keer je mond hebt kunnen houden.

Achteraf controleer je toch nog even bij de echtgenoot of je de schijn van intelligentie goed hebt kunnen ophouden:

zij: Valt het op dat ik er anderhalf uur niets van heb begrepen?

hij: Nogal.

En dan rij je naar huis, jezelf oppeppend dat als je niet weet wat vijfkamerprofielen zijn, je tenminste wel zal weten welke kleur te kiezen. Ieder zijn specialiteit.

de voorbereidingen

De zonen moeten wat voorbereid worden op de verhuis. Een verhuis waar ze een paar maanden samen met hun ouders gezellig boven mogen leven, in ons ‘thuisappartement’, we houden het graag een beetje stijlvol.

Dat de badkamer eventjes niet meer zo groot zal zijn, maar dat er daarna een badkamer annex danszaal komt. Met deuren voor de kasten. En nieuwe handdoeken. Ik vind: een nieuwe badkamer verdient nieuwe handdoeken.

Dat de keuken eventjes zal bestaan uit twee elektrische kookplaten en er weer echt zal moeten afgewassen worden in teiltjes. Dat ik zelfs overweeg om een tafel te sjorren (inclusief rolluik) om het scoutskampgevoel terug te krijgen.

Dat de ruimte soms zo benepen zal zijn dat ik zal kunnen strijken vanuit mijn bed, met Dr. House op de achtergrond nog wel.

Dat we samen een kampvuur zullen maken in de tuin. Wij mogen dat, ’t is onzen hof.

Dat er toch wel even duchtig gesnoeid zal moeten worden in dat speelgoed van ze. Maar dat ze achteraf een speelzone zullen hebben en drie ontzettend geestige buurjongens.

Dat er veel meneren beneden zullen werken en dat ze met hun mooie zachte handjes maar beter van al dat materiaal af blijven. Dat ze maar beter zorgen dat hun laarzen klaarstaan als ze even willen beneden lopen.

Dat we, als het boven echt niet meer te harden is, gewoon de tent in de tuin zetten en daar gaan slapen. En dan wel afwachten welk beest ons eerst wakker maakt.

Dat ze te voet naar school kunnen. En elke morgen de schapen, koeien en paardjes kunnen groeten. En van alle voorbereidende uitleg is dat eigenlijk het enige wat ze momenteel horen. Ze verlangen zich zot, die twee kleine jongens. En wij eigenlijk ook, nog 54 dagen en wij wonen als paria’s in ons nieuw kot. Avontuur!

Van aftellen en zo

Er wordt hier heel wat afgeteld de laatste weken:

– moeder telt af naar het einde van ‘iets van het werk’. Iets met laatste fase en de bijhorende overuren. Er word hier gewerkt dat het niet meer gezond is. Kinderen, huishouden, lief, familie, vrienden, blogs, … worden verwaarloosd dat  zelfs de meest asociale mens nog socialer is dan mezelf. U heeft met z’n allen een feestje te goed van mij. En ik heb deze zomer 4 weken vakantie te goed van mezelf. Negen jaar werken en voor het eerst langer dan twee weken verlof. Iemand gaat hier zwaar afkicken.

– Benne telt af naar de dag dat hij naar de derde kleuterklas mag. Dat daar eerst nog even wat vakantie tussen moet is goed, want hij moet zijn verjaardag toch nog kunnen vieren. Die derde kleuterklas is zo magisch omdat hij dan mag voetballen. In competitie blijkbaar al, waarvan mijn haren dan weer overeind gaan staan. Aan de zijlijn staan terwijl een zesjarige het scheenbeen van uw vijfjarige open stampt:  het grote moedergeluk.

– Fries telt af naar de dag dat ook hij naar de derde kleuterklas mag. Dat hij nog aan zijn eerste moet starten, zullen we zoetjesaan beginnen vermelden de laatste week van de vakantie. Tussendoor telt hij af naar de dag dat het weer frietjes, spaghetti, ‘caroni, of pizza smullen is. Het leven kan simpel zijn voor een driejarige.

– De hele ménage hier telt af naar de verhuis. Enerzijds zijn we hyper van opwinding (nieuw huis! een half jaar camping in uw huis! boven koken! te voet naar school!), anderzijds wordt dat mooi getemperd door de fronsen en woorden die we van velen krijgen. Een (distel)bloemlezing:

  • Goh, hopelijk hebben jullie wel een sterke relatie. –> ik mag het hopen, anders ben ik over een jaar alleenstaande moeder. Zal ik u al mijn nummer geven zo? Indien niet, dan denk ik wel dat ik er voor de rest van mijn leven ga bijblijven.
  • Amai, ik zou dat nooit doen, zo in mijn huis wonen terwijl ze daar werken –> ’t is dat wij dat geheel en al vrijwillig doen, niet dus. Buitenkansjes brengen soms ook onaangename gevolgen mee, mevrouw.
  • Chance da ge zot zijt. En jong. –> Ik zie dat al een compliment, dank u.
  • En zo hele dagen in dat stof zo? –> Ik heb een stofzuiger, en we gaan boven wonen. Als ik daar elke week mijn stof afdoe, zie ik geen problemen. En ook geen stof.
  • Amai, d’er is precies nog veel werk aan hé. –> Niet meer of minder dan bij een gemiddelde verbouwing. Ik moet mijn dagen toch met iets vullen als het project van ’t werk ten einde is?
  • En wat ga je van keuken zetten? –> Laat ons eerst zorgen dat er een plaats is om de keuken te zetten, ok?
  • Goh, Benne en Fries die gaan dat wel leuk vinden, zeker? –> Ze zouden eens moeten durven om het niet leuk te vinden. Voor hen verhuizen we, tiens.
  • Ik ken een goeie aannemer! Ik ken een goeie elektricien! Ik ken een goeie …! –> Wij ook, maar beter (lees: sneller en voor dezelfde prijs) is zeker welkom.

En om met een cliché te eindigen: ’t is nogal een uitdaging hé. Mja, rustig neerzitten is nooit iets voor mij geweest en zo te zien hebben de zonen daar ook wel hun deel van geërfd.