verbouwen met kinderen

Ze lopen je soms voor de voeten, net als je met een volgeladen kruiwagen naar buiten wil lopen. Hun gezeur neemt lineair toe met je eigen vermoeidheid. Ze starten een ruzie op momenten dat je gewoon stilte wil. In hun kamer ligt altijd net iets teveel speelgoed en ze slapen bijlange niet zo vroeg als je zou willen. Als je ze dan eens een half uur alleen laat valt de oudste uit een boom met als gevolg een schaafwonde om u tegen te zeggen. Net als je propere kleren wil aantrekken verdwijnen ze richting één van de andere huizen, waardoor je dus op zoektocht mag en nog een uur stofwolkjes achterlaat bij elke stap die je zet.

Is dat lastig, zo verbouwen met kinderen? Neen, want die helpen daar toch niet bij. Is dat lastig, zo tijdelijk boven wonen? Neen, want dat is best gezellig. Is dat lastig, dat schuldgevoel dat je ze niet genoeg aandacht geeft? Nogal. Wetende dat ze eigenlijk weinig aan hun vakantie hebben gehad (behalve als dozen in- en uitpakken een hobby van ze zou zijn), dat ze nu wat teveel alleen moeten ‘tsjoolen’, dat de hele tijd vreemd volk in je huis hebben ook niet echt fijn is voor die zonen, … dat piekt nogal.

Om maar te zeggen beste aannemer: graaf! werk! bouw! voeg! en verdwijn! zodat we eens een zondag kunnen uitslapen, een voormiddag in de zetel hangen, een namiddag gewoon onnozel doen, een avond zonder tijdsdruk aan tafel kunnen zitten. ’t Is niet voor mij, ’t is voor de kinderkens. Of nee, ’t is wel voor mij eigenlijk, opdat dat schuldgevoel wat zou weggaan 🙂

Trouwens, de dag dat je kinderen niet meer onder de indruk zijn als je zegt dat er morgen een grote kraan komt dan weet je het ook wel: ze hebben het echt gehad 🙂

Advertentie

de overdraagbaarheid der dingen

Dat ’s ochtends traag moeten wakker worden: dat heeft Benne mee van mij. Ik had dat ook toen ik jonger was maar extra activiteiten zoals werken en moederke spelen hebben me doen besluiten dat zo’n dingen niet meer kunnen. In de winter moest ik ’s morgens een kwartier met mijn rug voor de verwarming zitten, en na dat kwartier voor me uit zitten staren begon ik dan voorzichtjes aan een drukke dag vol puberperikelen.

Die neiging om altijd onder dekentjes te kruipen: dat heeft Benne mee van mij. Ik ligt niet zo graag ‘onbedekt’ in de zetel. ’t Mag zelfs een tropische zomernacht zijn, ik lig altijd onder een laken. Herfst- en winteravonden vind ik dus best gezellig, zolang ik mijn fleecedekentje over mij en mijn oudste zoon kan gooien.

Dat onbezonnen gedrag, geen gevaren herkennen, nijdig worden als je iets niet kan, blijven proberen: dat heeft Fries mee van mij. Ofwel zijn we één en al zen en blijven we proberen tot het lukt, soms uren aan een stuk met hetzelfde ding bezig zijn. Ofwel worden we nijdig en gooien we de oorzaak van onze frustraties aan de kant. Fries kan het nog, zo’n potje stampvoeten. Mij hebben ze gezegd dat dat niet meer past eens je als volwassene wordt beschouwd.

Het lachebekje spelen: dat zou Fries dan ook een beetje hebben van mij. Ik was volgens mensen die het kunnen weten een erg vrolijk kind: altijd vriendelijk, blij en opgewekt. Ik kon zelfs grappig zijn en ik was bijzonder lief. Als ik me nu soms bezig zie, vermoed ik dat ik ergens een zusje moet gehad hebben waarmee ze me verwarren 🙂

De liefde voor boekjes en boeken: allebei hebben ze ’t mee van mij en hopelijk mag dat ook zo blijven. ’s Avonds boekjes lezen in bed, nog één kwartiertje voor het slapengaan. Leeuwen zien onder tafel, olifanten op het plafond, vliegtuigen in je hand en vlinders in je haar. Ik kon het allemaal goed bij elkaar verzinnen, en die jongens van me blijkbaar ook wel.

De liefde voor water, een bad, zwemmen, plonsen: ook weer van mij. Als ik ze zo in bad zie spelen en de halve badkamer zie onderspatten heb ik eigenlijk meer zin om gewoon mee te doen. Maar ’t schijnt dat je je dan als moeder kordaat moet opstellen en zeggen dat zoiets niet past, dat ze geen water uit het bad mogen gieten.

Ik zou het wel eens fijn vinden om zo’n genenkaart te hebben, met alle eigenschappen van mijn zonen. Gewoon om te weten wat ze allemaal hebben doorgekregen van hun ouders en of ik daar al dan niet blij mee moet zijn.