Fries is bijna drie dus die mocht dringend eens op controle naar de tandarts. Omdat wij dat een ongelooflijk leuke gezinsactiviteit vinden mochten ook de vader en de grote broer mee.
Moeder ging ter demonstratie in de zetel liggen en zei tussen het pssss’ten en sssssj’ten en miiiiiiim’en door dat het toch wel “vwee weuk was in de wetel” en dat “Viesje nie bang moe zijn” en terloops ook nog even dat “de tandaws een heew weuke stoel heeft”. En dat de moeder dacht dat ze gaatjes had, zo ergens hier en daar. En dat de tandarts zei dat dat geen gaatjes waren maar pure slijtage door tandenknarsen. Waarop de slaapgenoot iets te heftig van ja begon te knikken. En dat dat onverwerkte stress is, en andere dingen die Freud ooit eens heeft uitgevonden. En dat ik wat meer vakantie moest nemen. Ha! Precies alsof koffers pakken geen stress met zich meebrengt.
Next! Friesje vloog op moeders buik, deed eens van grote leeuwenmond en ontlokte een ‘oei!’ bij de tandarts, een zucht bij diezelfde tandarts, een paniekaanval bij moeder en tenslotte een ‘tja’ bij nog altijd dezelfde tandarts. Een gaatje, bij een min driejarige. Redelijk uniek als ik meneer de tandarts mag geloven. En toen begon hij over volledige narcose, en 1 kans op 10000 dat ze daarin blijven, en dat dat wel moest gevuld worden zo’n gat, en dat sommigen daar al meer neiging toe hebben dan anderen. Of dat laatste sloeg op het krijgen van gaatjes of op het in de narcose blijven, heb ik niet meer willen vragen.
En terwijl moeder net een tweede hart ging halen omdat het eerste niet meer vlugger kon slaan, zei meneer: “Maar ik zie dat de mama een enorm rustig type is. Dat ze kalm blijft in alle omstandigheden en niet snel panikeert. Dus we kunnen het altijd zo doen, met plaatselijke verdoving, waarbij de mama de rustgevende factor is.”
Dus doen we ’t zo. Maar mensenkennis en onze nieuwe tandarts: geen ideaal huwelijk. Ofwel kan ik intussen al heel goed de uiterlijke schijn van complete zen hooghouden.
Noot aan mijn jongste zoon: Als ik u nog één keer stiekem de kasten zie opentrekken en snoep en koeken in je broek zie steken om mee te nemen naar school of naar boven: maat, het zal uwen besten dag niet zijn. Gaten in uw tanden tot daar aan toe, kokhalzen bij het tandenpoetsen, tot twee keer daar aan toe. Maar ervoor zorgen dat uw moeder moet gaan kijken hoe ze een spuit in uw mondje planten: zo geen kuren, maat!