Zo ergens afgelopen nacht, tussen half één en drie uur is Friesjes verjaardagsfuif begonnen. ’t Was weer van niet meer willen slapen, liever naar beneden, beneden nog een beetje nijdig doen omdat ik de tv niet wou aanleggen en hij geen Musti, Hopla of Piepiejaat kon kijken. Nog nijdiger doen omdat hij geen ‘noepje’ kreeg en extreem nijdig dingen gooien: eerst zijn fles melk weg, daarna zichzelf op de grond. Om uiteindelijk gesust te worden met een appelsapje en een tut met onverantwoord veel choco erop.
Ik moet rond drie uur eerder in slaap gevallen zijn dan hem, want hij lag me nog altijd aan te staren met die grote ogen waarmee ik hem twee jaar geleden lag aan te staren en maar niet begreep hoe ik weer tot zo’n staaltje van vakkundige perfectie in staat was geweest. Net daarvoor had ik ook een hele nacht niet geslapen (leve ingeleide bevallingen), toen liep (lag) ik een beetje nijdig te worden op die gynaecoloog die ik met de allernieuwste voodoopraktijken ooit nog wel eens hetzelfde zou laten meemaken, en werd de lacherige vroedvrouw net niet bij de keel gegrepen omdat ze nog liever in de gang stond te kwekken dan een jumbo-baby van 4,440 kg te helpen geboren worden (“moh, dat kan niet hoor, dat je nu al moet bevallen”) … Enfin, u kent het wel, van die bevallingsverhalen.
’t Feit is: ik loop er een beetje wrakkerig bij vandaag, dankzij die zoon van me, dankzij zijn nachtelijke verjaardagsfuif. Maar we gaan daar niet moeilijk over doen, ik kijk gewoon met grote ogen naar hem, zie hoe hij met zijn grote Winnie-beer worstelt, hoe hij zo trots is dat hij mij dingen kan tonen (Kijk! Mama, buiten, ‘neeuw, feel neeuw, mooi! Kijk, Thomas de tlein, kan jijden, knopje duwen! Ikke doen!) en hoe ik hem elke dag mooier en leuker mag vinden. Hoe hij elke dag meer Fries is.
’n Fijne verjaardag, kleine Fries-bee.
En ja, hij zevert nog altijd als de beste 🙂