Het is al een tijd geleden dat ze opeens drie porties aardappelen begon te schillen, of driemaal haar vuur ging aanleggen om die aardappelen te koken.
Het is al een tijd geleden dat ze heel kort en vinnig reageerde toen je haar dat zei, ze had altijd wel een reden: patatten heb je nooit genoeg geschild of klaargemaakt.
Het is al een tijd geleden dat ze nog namen kon onthouden van nieuwe liefjes van haar kleinkinderen. Bij mijn lief, nu officiële wederhelft, sprak ze wel de waarheid: ze vroeg telkens wie die ‘skone vent’ was. Ze wist wel nog hoe ze me kon doen glunderen.
Het is al een tijd geleden dat ze hartelijk begon te lachen toen ik zei dat we dan eens gingen dansen, en naar de knappe venten zouden kijken, en wat glaasjes wijn drinken. Haar ogen glinsterden nog wel, het gelach werd minder. Ondanks het feit dat al die venten ons wel zouden trakteren, dat spreekt voor zich.
Het is al een tijd geleden dat er duizend zorginstanties gecontacteerd werden om haar zo goed mogelijk thuis te kunnen verzorgen. Dat ze een ferm bed kreeg, dat er een halve kliniek in haar huis werd geïnstalleerd. En drie dochters die zich ontpopten tot allround-verpleegkundigen.
’t Gaat zo snel, maar ’t is echt nog niet lang geleden dat ze me uitlegde hoe haar prachtige naaimachine werkte, hoe ze kon strijken zonder strijkplank, hoe ze me op de vingers tikte toen ik stiekem in pepe’s duivenkot aan zijn materiaal had gezeten, hoe ze half lachend zei dat we weer haar halve zolder in de garage hadden afgebroken, hoe ze door mijn haren streek en zei: mijn blond meiske.
En nu strijk ik door haar haren, zeg: mijn schoon blond meiske. Mijn memeetje. Je zal de weg ook wel vinden zonder pepe, die moet nog even blijven. Jij moet ook blijven, maar dan liever zoals in mijn kindertijd.
Hopelijk is het stil in je hoofd, is er rust, een lichtheid. ’t Is een vreemd afwachten.
héél mooi,stil en sereen