Benne staat een minuut door het raam te turen en vraagt dan: “Waar zijn de ondjes?”. Wij zuchten en zeggen voor de tienduizendste keer dat ze naar een ander huisje zijn en hopelijk snel een nieuwe thuis kunnen vinden.
’s Morgens doe je de restjes van Friesjes boterhammen in een potje. ’s Middags giet je de overschotjes van de aardappelen, groenten en hopelijk veel vlees samen in een grotere pot. Dat gaat de koelkast in. Of nee, niet meer. Die restjes moeten we vanaf nu weggooien. Leve de verspilling, na vijf jaar hoef ik niet meer te letten om nog een stuk vers vlees over te laten. Vis aten ze trouwens ook graag, die harige sloebers.
’s Avonds kom je thuis en het is vreemd dat het zo stil is. Geen geblaf, geen dikke staart die tegen het venster slaat. Geen over en weer geloop in de tuin. Een mens zou er zich eenzaam van gaan voelen op den duur. De vensters buiten zijn nog altijd niet gewassen. We zijn het nu al zolang gewend dat ze altijd onmiddellijk terug vuil werden, laat ze nu maar ook nog een tijd vuil blijven.
Aan de achterdeur staat een bakwagen, gevuld met hout. Die kunnen we zien door het venster van de achterdeur. In het snel voorbijlopen schiet af en toe mijn hoofd naar achter omdat ik meen één van de honden gezien te hebben. Meestal Diezel, die had nog het meeste weg van een bakwagen.
We moeten leren om onze deuren op slot te doen. Tot vorige dinsdag hadden we een grenzeloos vertrouwen in onze eigen veiligheid. Die achterdeur mocht openblijven, er zaten toch twee honden? Dat die honden zo’n ontzettende brave hannesen zijn dat ze eender wie zouden binnenlaten en hen nog de weg wijzen naar onze twee aftandse computers kwam eigenlijk nooit bij ons op. Tot nu, onze vuurlinie in de vorm van twee honden is gebroken. Vanaf nu gaat de deur op slot.
De allergische reactie op een kennel vol honden heeft drie dagen geduurd. Ik was echt content dat ik zo mottig was. Een bewijs, zeg maar, van wat de dokter eerder zei. Had ik niet moeten gereageerd hebben dan was de twijfel al lang weer toegeslagen. Nu is er enkel wat eenzaamheid, een zielig gevoel, een leegte, kolère, verweesdheid. Om dan terug wakker te worden en te beseffen dat er echt wel veel erger dingen zijn dan dit. Maar ’t moest er eens uit. Voila.
Je voelt je ook wel een beetje lullig als je met twee lege hondenpotten op zoek gaat naar de hondenbrokken….
amai ’t zal een aanpassing worden!