Ik ben daar niet zo voor, voor kerken en van die dingen. Te beladen, te bombastisch, te veel van moeten rechtstaan, moeten zitten, moeten wandelen. Zaterdag zat ik weer in zo’n kerk. Niet geheel tegen mijn gedacht echter. Er moest afscheid genomen worden, en dat moest verdorie een Afscheid zijn. Maar wel heel onwezenlijk en met momenten verdomd lastig. Dan komen de rillingen, het staren, de ware betekenis van woorden als ‘nooit’ en ‘weg’; dan komt het besef. Je weet dat je weer wat minder kleindochter bent, dat je weer een rang bent opgeschoven in de hiërarchie van het leven.
En dat het even verder markt is, en dat er die dag mensen getrouwd zijn, en dat er kindjes geboren zijn, en dat het ’s avonds fuif is, waar nieuwe jonge koppeltjes gemaakt worden… Dat die hele wereld gewoon blijft draaien. En maar goed ook, ’t moet niet anders zijn.