’t Gaat om oeverloos gepieker, als ik denk aan de wereld waarin ze leven en zullen leven
’t Gaat om zorgeloos gelach, als ik zie in welk wereldje ze nu leven
’t Gaat om mijn zonen, hun leven lang, mijn leven bang.
Bang dat ik er niet ben als ze me nodig hebben. Een geschaafde knie, een bloedende lip, een neus die moet afgeveegd worden.
Bang dat ik er niet ben als ze me niet nodig hebben. De eerste keer fietsen, het eerste kusje, de eerste ‘kouvejou’.
Bang dat zij er niet zijn als ik ze nodig heb. Elke dag.
Ze gaven me zonsopgang, zonsondergang en toonden me de sterren en de maan.
Ze leerden me kijken naar grote gele zonnebollen en pratende bomen. Naar ingebeelde leeuwen en levensechte spoken. Naar zichzelf als baby, jongen, superster, held.
’t Gaat om mijn zonen en ik geef me graag over aan hun liefde.
Met het besef dat ik nooit alles zal kunnen grijpen en begrijpen. En dat stelt me gerust.
*einde sentimentele praat*
awel, dat vond ik nu de grootste aanpassing eens ik mama was: het nooit meer ‘onbezorgd’ zijn…