I admit: ik heb het weeral ferm getroffen en mag permanent met mijn gat in de boter zitten. Meer nog: ik mag me in die boter wentelen. Er is een man des huizes die kookt, dus dat deel van de ménage moet ik al niet doen. Mochten ze het toch aan me overlaten dan zouden de producenten van noedels, pizza, en andere kant-en-klare brol gouden zaken doen. Ze mogen het me niet aandoen, koken. Ik raak al zenuwachtig bij de gedachte om te staan roeren in een pot. Het is ontzettend yuppie en ik ben er zeker niet trots op, maar ben wel des te meer trots dat ik een kook-minded mannelijk exemplaar heb kunnen aan de haak slaan. De kleine man des huizes van dik anderhalf jaar oud heeft een voorliefde voor kuisen. Of het nu past of niet: meneer haalt zijn zakdoek, handdoek, vod, … boven en begint alles schoon te vegen. Liggen er dan toevallig heel wat kruimels op tafel dan vliegen die op de grond. Maar het doel is dan wel bereikt: een propere tafel. Hij zal het wel meehebben van mij. Ik ben een redelijk proper meisje, zeg ik zelf. En in die zin is het hebben van 2 kinderen wel een zegen, je kan niet anders dan geen slaaf meer te zijn van de stofzuiger, dweil, borstel. Voor de mama-periode werd er zowat elke dag gekuist. Het moest proper zijn, wat zouden ouders en schoonouders anders wel niet denken? Dat ik mijn eigen huishouden niet kon doen of zo? Nu weet ik intussen dat vuil (jammer genoeg) niet wegloopt en dat er dus ook gerust een dagje later kan gekuist worden. Ook strijk loopt niet weg, maar ook hier (opgepast: hier volgt mijn grootste bekentenis ever) valt dat perfect te combineren met het kijken naar de Pfaffs op zondagavond op één of andere commerciële zender. Geen Pfaffs, geen strijk. Bij gebrek aan Pfaffs heb ik een tijdje gestreken met Prison Break op de achtergrond. Ene Wentworth Miller heeft toen menig brandwondjes veroorzaakt.
En o ja, ik ben eindelijk gezwicht voor het systeem van de dienstencheques. En daar ben ik eigenlijk niet zo trots op, temeer omdat ik dacht dat ik een mens met principes was. En één van die principes was dat ik niet rijk genoeg ben om te zeggen dat ik een ‘kuisvrouw’ heb. Ik wou het allemaal in mijn eentje bolwerken. Maar kuisen tot half twaalf is geen pretje, en die verrekte rug wil ook niet altijd mee. Het principe is er nog wel, alleen is het een beetje aan de kant geschoven. Enter Vera, een superlieve ‘Sien en Maria’ die me vier uur per week kado geeft door als een halve TGV ons huis te poetsen. En zo heb ik weeral 2 avonden gewonnen om nog meer onbenullige schrijfeltjes zoals dit op de wereld los te laten. Van burgerlijkheid gesproken.