“hm, dat ding hier hangt al een hele tijd te wiebelen aan me. Ik voel het af en toe wel. Zou dat hetzelfde ding zijn als datgene wat ik af en toe in mijn mond stop? Misschien wel… Effe proberen. Ik hef het op, breng het dichter naar m’n gezicht, en oh! Kijk! Daar hangen 1, 2, 3, 4, 5 dingen aan! Die kan ik strekken, één voor één, soms met twee tegelijk. En dat grote ding waar ze aanhangen kan draaien. Interessant, en jawel hoor, het proeft hetzelfde als dat ding dat ik eerder in mijn mond heb gestoken. Zeer interessant… En dan hangt dat grote ding vast aan een nog groter ding, dat kan omhoog, omlaag, zijwaarts, prachtig gewoon! En blijkbaar moet ik wel heel braaf geweest zijn want van al die interessante dingen heb ik er twee gekregen. Die elkaar kunnen aanraken. Mijn moeder staat weer te kirren, ze roept iets in de trant van “Kijk, Fries heeft zijn handjes ontdekt”. Ik lach eens naar haar, zo is ze ook weer content”.
Tot zover de inner speech van Fries, gisterenmorgen.