Wat ’n moeder

Zoals het zou moeten zijn:

Ik ben nogal een stoer geval, niet snel uit het lood te slaan, heel evenwichtig en altijd rustig. Dat is niets minder dan de waarheid. En toen Benne vanmorgen naar school ging, was mijn graad van coolness nog hoger dan de buitentemperatuur middenin de sneeuw.

Deze morgen opgestaan, vrolijk liedje gezongen, de hele tijd blij blij blij, enthousiasme alom. Feesten in bad, feesten aan tafel, twintig keer die boekentas gecontroleerd, met veel liefde jasje, mutsje en wantjes aangedaan, kijken of we alle papieren bijhadden, de auto in.

En overal waar we kindjes met fluovestjes zagen, enthousiast beginnen vertellen dat die kindjes ook al zo groot waren dat ze ook al naar school mochten, net als mijn held. En die vond het allemaal best leuk. En dan die sneeuw, speciaal voor zijn eerste schooldag, wat moet hij toch speciaal zijn!

En dan binnen in de school, zo leuk, al die kindjes, hoe fantastisch, hoe geestig! Hij mag hier nu ook spelen, verdorie dat is leuk, ik wil ook terug naar school. Daar is de directeur, hij neemt het handje van mijn prins, en weg zijn ze. Het is een komiek zicht, zo’n klein ventje en een grote rugzak. Maar wat een plezier heeft hij. Daag, mijn lieve jongen, tot straks!

Wat ben ik trots op die kleine jongen. Op mijn eigenste peuter/kleuter.

En nu zoals het was:

Ik ben nogal een stoer geval, niet snel uit het lood te slaan, heel evenwichtig en altijd rustig. Dat is niets minder dan de waarheid en die schijn kan ik nogal goed ophouden. En toen Benne vanmorgen naar school ging, was mijn graad van coolness nog hoger dan de buitentemperatuur middenin de sneeuw en dat was waarschijnlijk omdat ik vannacht niet al teveel deken had om onder te slapen.

Deze morgen opgestaan, de dubbele knoop in de maag proberen te ontwarren, vrolijk liedje gezongen van moetens , de hele tijd blij blij blij (ik wou het mezelf gewoon wijsmaken) , enthousiasme alom (van moetens) . Feesten in bad, feesten aan tafel, twintig keer die boekentas gecontroleerd, met veel liefde jasje, mutsje en wantjes aangedaan, kijken of we alle papieren bijhadden, de auto in. Intussen lag de maag in een driedubbele knoop met darmen erbij, dus die proberen te ontwarren.

En overal waar we kindjes met fluovestjes zagen, enthousiast beginnen vertellen dat die kindjes ook al zo groot waren dat ze ook al naar school mochten, net als mijn held beginnen slikken en tranen proberen tegen te houden, nadenken dat mijn zoon nu ook tot die sukkelaars hoort, tot die tsjoolders. En die vond het allemaal best leuk. En dan die sneeuw, speciaal voor zijn eerste schooldag, wat moet hij toch speciaal zijn kunnen ze dan op zijn minst niet eens zorgen dat het niet sneeuwt, nu moet dat kind in zo’n weer op die speelplaats lopen of wat?!

En dan binnen in de school (intussen zitten benen en armen ook al in de knoop, zo loom voel ik me) , zo leuk (’t zal wel), al die kindjes sukkelaars, hoe fantastisch, hoe geestig om naar te kijken! Hij mag moet hier nu ook spelen, verdorie dat is leuk zielig, ik wil ook terug mee naar school. Daar is de directeur, hij neemt het handje van mijn prins, en weg zijn ze. Héla, goed voor mijn zoon zorgen, hé, ’t is een uniek ventje, ’t is ’t mijne, en daar moet je heel goed voor zorgen. Het is een komiek triestig zicht, zo’n klein ventje en een met een veel te grote rugzak. Maar wat een plezier heeft hij. Daag, mijn lieve jongen, tot straks!

En toen heb ik de hele weg naar huis zitten bleiten als een klein kind. En nu ga ik even verder zielig doen.

Advertentie

Een gedachte over “Wat ’n moeder

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s