Dat een stem in mijn hoofd zeg dat ik niet zo belachelijk onnozel moet doen. Dat een uit het nest gevallen duif die aan je voordeur zit een vogel voor de kat is, meerbepaald die dikke kat die hier ’s avonds altijd in onzen hof het licht doet aanspringen. Dat dat nu eenmaal de natuur is, het recht van de sterkste. En dat babyduifjes zonder mama nu eenmaal niet overleven.
Dat zegt een venijnig stemmetje in mijn hoofd. Wat doen we dan?
We maken de oudste zoon helemaal gek van Dokus de babyduif, pakken dat beest in huis, geven het eten en drinken (voor zover die vogel al eet en drinkt), veel liefde, een dekentje, en alle vrijheid van de wereld om in de keuken rond de trappelen.
Dokus de duif gaan we morgen in een struik zetten, in de hoop dat een grote duif klein Dokusje komt halen. Maar vannacht slaapt Dokus hier, binnen. En als hij morgenavond nog in die struik zit te roepen om zijn mama, dan neem ik hem weer binnen. Dokus zal geen vogel voor die dikke rosse straatkat zijn. Nah.
En nu gaan we ons verder bezinnen over hoe het mogelijk is dat je zo’n sterk moedergevoel hebt dat je zelfs een duif wil opkweken. Er loopt iets grondig mis in dat hoofd van me.
Update: Dokus heeft goed geslapen vannacht en stond deze morgen al aan het venster naar buiten te kijken. Eens buiten trippelde hij vrolijk in het rond, tot een grote duif hem kwam inspecteren. Uiteindelijk heeft die zich over Dokus ontfermd en kan hij nu samen met zijn (pleeg)mama/papa nieuwe avonturen tegemoet vliegen. Tot zover het verhaal van Dokus de duif, we wachten vol ongeduld tot iemand dit komt verfilmen 🙂