We zijn eraan begonnen begin april (paasvakantie), en sinds halfweg mei* durven we voorzichtig zeggen dat… hij… misschien… nu… toch… wel… eens… zou… kunnen… proper… zijn… ? Maar dus echt heel voorzichtig, want ik vrees nog altijd voor een terugval. Maar kom: juicht en klapt alom, één pamperbroekje voor ’s nachts, de wereld kan er alleen maar wel bij varen.
Over het feit dat die training bijna postgraduaatsvormen begon aan te nemen: ik heb daar zo mijn eigen theorie over (achteraf valt alles natuurlijk altijd te verklaren). Hij was echt te druk bezig met zijn taalontwikkeling. ’t Kind (van de mannelijke soort) kan natuurlijk geen twee dingen tegelijk, dus neem ik het hem niet eens kwalijk dat hij had besloten om eerst eens deftig te leren praten, werkwoorden te vervoegen, commanderen, smeken, sorry zeggen, eisen, rebelleren, … en pas daarna zou starten met dat potjesgedoe. Eens dat taaltje zo goed als op het niveau van een bijna 2,5-jarige moest zijn, stond meneer open voor wat gekir van moeder en applaus van vader telkens hij een druppeltje in zijn potje achterliet.
Klein detail nog: hij laat ons duidelijk merken dat op het potje gaan nog steeds een ‘schone geste’ is van zijn kant. Komt het applaus iets te laat, dan begint hij maar voor zichzelf te applaudiseren, desnoods haalt hij zelf zijn snoep uit de kast. En staat het hem niet aan, wil meneertje stampvoeten van colère maar is dat op dat moment te lastig? Dan plassen we toch gewoon terug in de broek. Met een blik van: “Awel, moeder, nu gij weer, had je mij m’n zin gegeven, dan zou je nu niet moeten beginnen kuisen. Voila”.
Love him, kleine Fries 🙂
*wat dus een groot verschil is met de drie dagen die Benne nodig had om de link potje-plassen door te hebben.
hier worden er ook lustig werkwoorden vervoegd … en op de grond geplast 🙂