- Dat ze in West-Vlaanderen geen fietskarren gewoon zijn. Half Vlaanderen zat gisteren op de fiets, en geen enkele andere fietskar tegengekomen. Integendeel, je zag de mensen naar binnen loeren, gluren, snuffelen om toch maar een glimp van die twee hondjes op te vangen. ’t Zijn mijn zonen, meneer.
- Dat een mens maar beter een grondanalyse kan uitvoeren als hij een huis koopt. Wie verwacht er nu na drie jaar nog eternietplaten (schrijf je dat zo?) en een half stort achteraan in zijn tuin? Zeker als dat nog schoon bedekt was met een laagje aarde en iets wat voor gras kon doorgaan. Vuile vieze vorige eigenaar…
- Dat de twee zonen des huizes regelrechte watterratten, eenden, vissen, krokodillen, … zijn. Geef ze twee centimeter water in zo’n blauw schelpke en ze zijn vertrokken.
- Dat wij als ouders dringend onze opvoedkundige aanpak moeten veranderen. Met zowat een hele kar vol buitenspeelgoed (emmerkes, schepkes, gieterkes, zandfiguurdingskes, …), een puzzel, en nog wat andere brol komen we aan de kassa van een grote speelgoedwinkel tot stilstand. Een mens zou denken dat die twee zonen waarachtig staan te springen van contentement en dan ook nog een zacht geknor ten gehore brengen. Niets van: een luid gekrijs, een oorverdovend booooeeee-hoooeee, snik snif en mamaaaatjeeeeuuuh. Allemaal omdat die oudste van ons geen snoepje kreeg aan de kassa. Bijna hing de oudste zoon tussen de rekken en was ik alleen thuis met mijn schepje en emmertje aan ’t spelen.
facebookgewijs : vind ik leuk