Na veel vijven, zessen en zevenen wil meneer Benne eindelijk de naam van zijn juf kenbaar maken. Tot gisteren maakte hij er een spelletje van en op de vraag: “Benne, hoe heet jouw juffrouw in de klas?”, zei hij gewoon “Ik weet het niet!”. Dit afwisselend guitig, gespeeld of ronduit kwaad omdat we hem zo’n moeilijke vraag durfden te stellen. ’t Was nochtans in het Nederlands.
De vieze beestjes in neuzen, kelen en oren hebben hun intrede gedaan, en de zakdoeken mogen hier weeral bovengehaald worden om loopneuzen en andere viezigheden te bestrijden.
Dat er meisjes in zijn klas zitten weet hij, dat het mooie meisjes zijn kan hij ook zeggen, dat die meisjes ook een naam hebben komt af en toe bij hem op, maar dat ze leuk zijn is nog wat anders. Of misschien wel leuk, maar alleszins geen vriendschapsmateriaal. Op de vraag of hij vriendinnetjes heeft antwoordt hij steevast ontkennend. Vriendjes, dat wel.
Als de vraag eindigt op ‘mee’, ‘eten’, ‘doen’ of ‘hebben’ dan steekt Fries nog vlugger dan zijn schaduw zijn hand omhoog en slaat er een welgezinde ‘ikkeeeeeuh!’ uit. Wie gaat er mee, wie wil iets eten, wie wil dat doen of wie wil dat hebben: Fries dus.
’t Kleinste kind kent ook al zijn broer, Penneuh en zichzelf, Fiesjeuh. Mapamapa is voor als hij dringend zijn beide ouders wil spreken. ‘Melkeuh’ is als de vent wat melk wil achteroverslaan en ‘neeje’ spreekt voor zich. Dat laatste horen we hier al te veel.
Beide jongens hebben besloten niets meer met elkaar te delen (how wussy is dat zeg), maar om des te meer alles van elkaar af te pakken. “Afpakken is leuk, hé mama?”. Niet dat ze mijn mening daarover vragen, eerder proberen ze me te overtuigen van het positieve, voor jezelf leren opkomen heet dat. Met blauwe plekken, bloedlippen en half verstuikte polsen als gevolg.
En Bennes favoriete beest is het liegebeest. Of is het het fantasiebeest? Even overwegen hoe we zijn fabeltjes gaan aanpakken, want meneer heeft het precies niet goed door dat sommige mensen het niet appreciëren als je rondbazuint dat ze hun behoefte doen in de woonkamer en dat hij dat vervolgens volgens regelrechte kinderarbeidsnormen moet opkuisen. Dat hij vliegende leeuwen op het plafond ziet, tot daar aan toe. Dat hij vaak achtervolgd wordt door een beer, tot verder nog aan toe. En zelfs een blauwe olifant in zijn bed mag gerust blijven slapen. Maar verder dan dat is het geen spelletje meer, hoe grappig hij zijn verzinsels ook mag vinden.
Friesewietie (sic Benne) heeft nu ook zijn eigen woordenboek, geproduceerd door opa Gerrit. ’t Kind zegt gezwind zijn woordjes op, geeft er hier en daar een eigen invulling aan, en vindt het vooral ongelooflijk geestig om te demonstreren wat hij allemaal kan. En wij vinden dat nu ook eens.
waw, leuk dat woordenboek! Uwe zoon is rap zenne, ammai, Tiemen is er bijna 2 en daar staan woordjes bij die hij nog niet kan… maar wél ‘papejaai’ natuurlijk dat telt wel voor een paar hé :-).
Afpakken is nochtans een geavanceerde vorm van delen hé. Uiteindelijk komt het op hetzelfde neer: als de eerste die het in handen had, zijn stuk genomen heeft en het dan laat afpakken, dan is het ook gedeeld hé.