Benne: “Mamaaa, Jöörben is mijn beste friend hé”
ik: “Ja jongen, Jorben is een vriendje uit jouw klas, jij speelt graag met Jorben hé!”
B: Aja, maar Jöörben heeft protjes!
i: Oei? Heeft Jorben protjes gelaten in klas? Luide protjes?
B: Neen, hij heeft protjeeeeuuus!
i: Ja, protjes gelaten? Stinkende protjes?
B: Nee, protjes! Op sijn gesicht! Zo hier! *wijst naar zijn wangen en neus*
i: Aaah, sproetjes, mijn liefste zoon. Sproetjes.
B: Mamaaaa, wat sijn spoetjes?
… en zo waren we weer voor een half uur vertrokken.
protjes op je gezicht. het zal je maar gebeuren! 🙂