van toen hij drie jaar werd

intussen ook al twee maanden geleden. ‘k Weet het.

Kwamen op bezoek: broer, neefje, ouders, grootouders, overgrootouders en tantekes en nonkeltjes. Kwam iets later en zorgde voor wat toegeknepen billen bij Benne: een leeuw. Zorgde voor de ontlading van de eeuw (en van Bennes bilspieren): nonkel Klaas die uit het leeuwenpak tevoorschijn kwam.

Advertentie

Bedankt beer!

Lieve Benne,

Lieve oudste zoon van me, ik ben je moeder en ik ben een zaag. Meer nog: ik zaag soms ongelooflijk veel, want je hebt ook nog een broer. Ik mag dat doen, zagen, want bij je geboorte kreeg ik niet alleen een zoon, maar meteen ook het recht om af en toe eens stevig over die zoon door te drammen.

En ik ben daar nogal bedreven in, zo’n potje goed doordrammen op tijd en stond kan ferm deugd doen. Heel vaak is het in positieve zin: ik loop op te scheppen over mijn blonde god, laat zelfs de perfectie verbleken als ik die met jou vergelijk en kan het niet laten om je te bewieroken met de geuren, kleuren en woorden waar zelfs de meest fervente Woodstock-ganger hoofdpijn van zou krijgen. Dat mag ook wel vind ik, je bent nu eenmaal het liefste, slimste, mooiste en grappigste kind. Een gedeelde eerste plaats met je broer is dat.

Maar soms, heel soms, loop ik ook echt te zagen. Liefst met andere moeders: wie het verschrikkelijkste kind heeft, wie het minste uren slaapt per nacht, wie er het vaakst zijn kind in de hoek zet en wie het meest moet opruimen en kuisen. Dat is nu eenmaal zo, een moeder is er graag het slechtste aantoe van al haar vriendinnen. Zo is ze weer eens bevestigd in het heldenwerk dat ze elke dag verzet. Ik zaag dus regelmatig over dat slaappatroon van jou, of het gebrek eraan. Over die nachtelijke uitstapjes, het veel te vroeg opstaan en het veel veel veel te laat gaan slapen.

Maar mag ik je nu even bedanken voor gisteren? Ik moest een trein halen om half zeven, ik moest opstaan om half zes. Het was half zes en mijn wekkers hadden niet gerinkeld, gezoemd, gepiept, getuut of wat dan ook*. Ik sliep, jij niet meer. Meneer de wekker, lieve zoon, ik wil je bedanken omdat je gisteren je huilalarm om half zes hebt gezet. Zo kon ik mijn trein halen en waren we weer vertrokken voor een dagje werken.

Ik geef je nu dus een maand krediet, ga een maand niet zagen over je slaapgedrag, daarvoor ben ik nu net even te blij.

(* als je gsm op stil staat en je het schakeltje van je wekker niet op ‘on’ zet: dan hoor je niets als het tijd is om op te staan. Echt niets.)

Bijna

Nu we eens niet in ons huis moeten werken (met dank aan broer K. die zowat onze hele stuk land in spoedtempo tot tuin heeft omgevormd), nu we eens niet ferm zwanger zijn, of net bevallen zijn, nu we eens niet het geld uit onze zakken getroggeld werden door vadertje staat, … gaan we weer op échte reis. En we zijn er bijna klaar voor, om alhier een beetje het varken uit te hangen en veertien dagen onverantwoord te luieren. De voorbereidingen?

De oudste zegt met veel schwung “Buongiornooo-ooo-ooo!!”, de jongste begint eindelijk op een deftige manier zijn spaghetti te eten, dit is dus niet: 2 slierten spaghetti in je mond, 5 op je kleren, 2 aan je voeten, 1 achter je oor, 4 op je hoofd, 10 ergens op je stoel en 20 op de grond. Knippen zegt u? Meneer eet dat niet zo graag, verknipte spaghetti, en gelijk heeft hij.

De grootste man des huizes heeft zich freak-gewijs bezig gehouden met het uittekenen van routes, het plannen van de inhoud van de autokoffer, het bedenken en ontwerpen van een systeem om de uitbreidingen van Carcassonne in één doos te krijgen en heeft intussen ook al zijn eigen garderobe in een koffer weten te gooien.

De kip des huizes heeft nog niets gedaan. Echt niets. Behalve briefjes schrijven met wat er nog allemaal moet gedaan worden, briefjes ophangen, gerief samenzetten en gerief verzetten. Maar zelf een koffer maken? Wie het zich nog herinnert van de twee zwangerschappen zal wel weten dat ik telkens heel veel geluk heb gehad om overtijd te gaan 🙂

Ik heb nog anderhalve dag voor we vertrekken. Zaagt dus niet hé, mensen 🙂

27 kg zwaarder

Ik was extreem veel vermagerd de laatste twee weken, in één keer was er zo’n 27 kilogram afgevlogen, eerst 15, daarna 12. Ik voelde me echt vermagerd, een stuk eraf, een lege buik, een deel van mezelf, van mijn persoonlijkheid was weg. Zaterdagavond kreeg ik mijn kilo’s in één keer terug: een ventje van amper een meter groot kwam aangelopen en vloog me rond de hals, een kleiner ventje van bijna een meter groot kwam rustig aangewandeld en bekeek wat er te verdienen viel bij die moeder die twee weken was weggeweest. Was Dieter van Hello/Goodbye er geweest, ’t was helemaal in orde, het tv-moment van het jaar was dat geweest, want ik heb staan bleiten gelijk een klein kind, en nee dat was helemaal niet gepland want ik had me er net op voorbereid om heel rustig en stoer te komen aangewandeld om dan als meest bedaarde mens ter wereld mijn kleine ventjes vast te nemen, hen weliswaar een halve breuk te knuffelen, maar toch: ik ging niet emotioneel doen. Ha, hebben wij gelachen achteraf met de weinige zelfkennis van me.

En problemen om aan te passen, jetlag, moe van de lange reis, …? Als je meteen weer in je huishouden gesmeten wordt heb je die luxe niet om zelfs maar na te denken over een mogelijke jetlag. Dat is gewoon geen optie. En zo zijn we alweer vier dagen aan het meedraaien in ’s werelds mallemolen.

[USA] Broccoli

Nooit vraag ik hier nog een stuk pizza met broccoli. Nooit vanzeleven! Nu, na twee keer (browcoli? brocowli? browcowli?)  had de mens het toch wel begrepen, met daarna meteen de vraag: “Where are you from?”, en de gedachte: “Moet dat mens uit een ferm exotisch land komen”. “Belgium”, zei ik. En dan begint het, elke Amerikaan heeft wel ergens een relatie met Belgium of iets dat daar dicht bij ligt voor hen (zoals daar zijn Italië, Engeland, Duitsland). Op wereldschaal en in het licht van de eeuwigheid klopt dat natuurlijk wel, maar toch. Wat voor hen hier “just around the corner is” is voor mij toch wel een dik half uur stappen. En ik stap niet traag, neen.

Enfin, ’t is (hopelijk) de laatste post vanuit de USofA, ik vond het best fijn, dank u. Maar er zijn drie dingen die ik nog fijner vind, en dat ga ik over 24 uur (eigenlijk over 18 uur) dan ook met veel overgave doen: dansen (met Benne), aaien (met Fries) en knuffelen (met alledrie mijn venten). That’s all for now, folks!

nieuwe hoop!

Nieuwe hoop op ononderbroken nachten! Na de theorietjes van klopgeesten, aardstralen, gewoon ambetant gedoe van de jongste zoon bracht oma C. misschien wel de oplossing. De melk! Die fles ’s avonds! Die volle melk! Had die jongste uk geen last gehad van melkkorstjes, en waren we niet moeten overschakelen naar hypo-allergene melk, is dat ventje sowieso al niet gezegend met een aanleg voor allergietjes, zou het niet kunnen dat die volle (koe)melk nog wat te zwaar is? Dat dat krampjes veroorzaakt?

Even terug in de tijd: voor zover wij ons herinneren (of graag willen herinneren) is het nachtelijk gekrijs inderdaad begonnnen in dezelfde periode waarin we overgestapt zijn naar volle melk in plaats van poedermelk, zo’n twee maanden geleden.

Nieuw probeerseltje: in de apotheek een doos hypo-allergene opvolgmelk gehaald, die Fries nu al twee avonden met om van jaloers van te worden smaak uitdrinkt. En hij slaapt! Aan één stuk door! De schat!

Update na 1 week: Zijne Wakkerheid heeft het toch wel gepresteerd om zo’n 6 nachten deftig te slapen. Deze nacht was het weer gekrijs en gejodel alom. Twee uur en een kwartier aan één stuk, dat dwingt respect af denken wij zo. Wedden dat dat stukje venijn nu alweer vredig ligt te knorren?