wat een mens zou kunnen doen als hij niet bezig is met wachten op zand

– werken. Tamelijk belangrijk, zo’n beetje dingen afwerken, indienen, schrijven, voorbereiden. ’t Is niet dat ik me verveeld ging hebben.

– mensen in het stadhuis gaan ambeteren: twee keer een Kids-ID aanvragen, een paspoort aanvragen, een brief afgeven dat onze kleinste wel degelijk voldoende beschermd is tegen polio en aldus in de statistieken met groen gemarkeerd mag worden. Trouwens: hoe kom je erbij om je stadhuis enkel open te houden ’s morgens (vanaf 9 uur pas, niet te vroeg meneer), en dan nog één keer per maand op zaterdag (twee uurkes) en zo af en toe (als ’t geen feestdag is) eens op donderdag (tot -whoehoe zooo laat!- half zeven toch wel). ’t Moest er even uit. We blijven vriendjes, mijn gemeente en ik.

– naar de winkel gaan: heel handig als je met gasten zit vanavond.

– je oprit (ja, dat stuk land waar er dan zand moet opgegooid worden) eens goed schuren en kuisen

– een auto kuisen (op den oprit): niet aan te raden want als (als! als!) ze dan komen met zand dan moet je je half ingezeepte auto op straat zetten. Which is niet zo mooi.

– gewoon niet wachten op zand, een dikke foert en olé zeggen, melden dat ze hun plan kunnen trekken en dat zand hier maar moeten gooien. In pakskes van tien. En ’t mogen zelfs dikke lelijke venten zijn, ik zie het toch niet meer. Straks eens bellen om dat te melden, met mijn ene hand afwisselend in mijn zij en hevig gesticulerend. Eens zien of we dit verlengd weekend dan gaan kunnen doorwerken aan dat stuk land dat een optimist weleens ‘tuin’ zou durven te noemen.

Zo tussen nu en 8 minuten geleden gebeld naar de vriendelijke meneer van de bouwmaterialen. Dat het daar druk is (wij begrijpen dat wel, meneer), dat ze eigenlijk zowat verzuipen (ik zou u willen een reddingsboei gooien, maar zelf heb ik niet om zoveel zand komen, meneer), maar dat hij eens naar de chauffeur ging bellen. En dat de cola-light zand- en cementman hier over een half uur zal zijn! Als dat voor die mannen nog voormiddag is, dan wil ik niet weten wanneer ze ’s avonds gedaan hebben met hun werk. Maar: jeeeij dus!

ik moest even luisteren

“Liefste mama, wil je even luisteren? Ik moet iets in je oor fluisteren. ’t Gaat over mij, ’t gaat over jou. Weet je dat ik heel veel van je hou?”

Elk woord werd uitgesproken alsof het iets broos en breekbaar was. Hij stond te friemelen aan zijn vingers, was zenuwachtig voor zijn eerste georchestreerde performance. Na de eerste twee zinnen zat hij vast. Het ging niet meer, zei hij. De vraagtekens in zijn ogen, wist niemand nu wat er kwam? Nog eens proberen, weer niets. Dan moest dat pakje maar vlug open gemaakt worden. Met de tekst erin, en toen zegden we het samen. Hij zo trots op zijn geschenk, ik zo blij met mijn juwelendoosje en pasta-armbandje.

Smelten, huilen, blij zijn, trots zijn, je zoon al te groot vinden, hem nog zo klein vinden. Je afvragen of je wel liefde genoeg zal hebben om heel je leven jouw alles  lief te hebben.

En dat geldt ook voor mijn jongste zoon. Zonder gedichtje en zonder klank, maar met des te meer beeld en een even fijn kadootje.

En nu kunnen we er weer tegen voor een jaar 🙂

1000 dagen Mr. B.

Mijn zoon, al 1000 dagen hier op deze bol. En al driedubbel zoveel dagen dat ik ouder geworden ben. En al tiendubbel zoveel keer gelachen en geknuffeld. En oneindig veel liefde voor mijn kleine vent.
Het gevoel van trots voor jezelf, voor je werk, voor eender wat… is bij mij nooit zo groot als bij een nieuwe verwezenlijking van deze blonde god. In amper 1000 dagen.

msbf-009

Vic!

Zo’n drie decennia na mijn geboorte is de kleine Vic komen piepen. Nen ‘beir van ne keirel’, ongetwijfeld een prachtvent. Proficiat aan mama Lien en papa Ruben!

smelten

Fries is daarnet in zijn bedje gelegd. Hij was eerder wakker geworden van een huilende grote broer die het maar normaal vond dat je om 9 uur ’s avonds nog niet in bed hoeft te liggen. Benne huilen, Fries wakker. Benne bleef tot nader order boven, het hele arsenaal aan ‘hoe-blijven-kindjes-in-hun-bed’-truuken werd weer uitgehaald en met succes toegepast. Grote broer lag dus weer in zijn bed, had vrede met zijn nakende nachtrust. Kleine broer sabbelde nog even aan zijn flesje. En dan gaat hij naar boven, op de arm van papa. En jij zegt ‘slaapwel, lieve Fries’, en gooit na duizend aaikes nog een kushandje naar hem. Hij lacht, niet te veel want hij is een beetje moe, maar die ogen hebben nog de energie om te glinsteren. Zo hard dat ik smelt. Met plezier.

de ziektes van Fries

Sinds eind november is Fries zowat zonder onderbreking ziek geweest. De lijst:

  • Windpokken, waarvan de afdrukken nog steeds niet weg zijn.
  • Oorontsteking, diagnose bij kinderarts. ’t Was maar langs één kant. Mietje.
  • Lichte keelontsteking: vandaar zijn sexy hese stem en zijn toch wel grappige huilmodus.
  • Dubbele oorontsteking: meneertje was blijkbaar in zijn gat gebeten bij de vorige oorontsteking. Eén is geen, nu dus langs beide kanten.
  • Na drie dagen hoge koorts (ook van de oorontsteking), twee dagen wat lichte puistjes op zijn velletje. Zou dat de zesde ziekte kunnen geweest zijn? Die hebben we dan ook weeral gehad.
  • Dan drie dagen koortsvrij. Sinds donderdag lacht Fries terug. Ik was vergeten hoe dat ging, ik was vergeten hoe mooi dat ventje wel is als hij lacht. Echt waar, als je drie weken met een ziek, snotterend, hoestend, kuchend, puffend, zuchtend en blazend baasje hebt rondgehotst, dan is dat lachen bijna net zo mooi als die allereerste lach.
  • Deze middag had meneer 38° koorts. Benieuwd wat dat nu zal geven. Er kan er nog eentje bij, december is nog niet afgelopen.

En Benne? Hij at verder…

Het bewijs dat Fries genezen is (was?).

naar het huis van Sinterklaas

Je kan je kind niet genoeg voorbereiden op een bezoek van de Sint, vinden wij. Het is voor niemand geestig als die heilige man en zijn helpers bij je thuis langskomen en één of twee kinderen het dan meteen op een krijsen zetten. Fries heeft baardmans nog nooit vanzeleven gezien, Benne al meerdere keren met succes, maar een kind vergeet snel na een jaar zonder Sint. We besloten de tacktiek van ‘gradual exposure’ toe te passen. De Sint als spin. Eerst was er de intrede van Sinterklaas in A’pen, daarna volgden de programma’s waarin de Sint werd opgevoerd, zoals Dag Sinterklaas. Beelden waar ook mama ontzettend graag naar kijkt. Als derde stap was er het bezoek aan het huis van de Sint om dan komende dinsdag de eigenlijke schootsessie te hebben.

Over dat huis. *twinkel twinkel* *zucht*. Die ogen van Benne, die blik vol vertrouwen, die angst die er totaal niet was, die gretigheid om handjes te geven aan Pieten (honderden!) en Sint. Het meedansen met de Pietenfanfare, het meezingen met die liedjes. Die ogen van zijn mama, dat verwachtingsvol kijken en hopen dat ze ook even mocht kind zijn, ongegeneerd in de handen klappen en ‘jeeeij’ roepen, heerlijk naïef kunnen zijn. Echt waar: dat is de moeite om daar als grote mens binnen te gaan, met of zonder kinderen. Om die tutjes te zien die de Sint al al die jaren bijhoudt, om een oudere man te zien die zijn eigen tutje na al die jaren terugziet, om die heerlijke zwarte pieten die je kind helpen bij het uit de schouw glijden, bij het trappenlopen, … Wij waren redelijk overbodig.

Het is ook een magisch huis: twee volwassenen en twee kinderen zijn er binnen gegaan. Na een uur kwamen er vier kinderen terug buiten. Danku Sinterklaas, danku Zwarte Piet. Mijn brief is onderweg! Foto’s ook.

sintbezoek

Gisteren belde ik naar de secretaris van Sinterklaas. U weet wel, daarvoor heeft u een geheim nummer en speciale cijfercode voor nodig. Eens je verbonden bent moet je dan nog het antwoord weten op de geheime vraag en dan pas krijg je de secretaris van Sinterklaas aan de lijn. Die secretaris was druk bezig met het samenstellen van de agenda voor de komende week. Ik vroeg hem of hij onze aanvraag had ontvangen. De secretaris bevestigde en zei dat onze aanvraag ontvankelijk werd verklaard door een speciale commissie van hulpsinten en pieten. En dat ze langskomen op 2 december. En speciaal voor ons is het de enige echte Sinterklaas die langskomt. Het uur moest nog nagekeken worden, want die Sint is natuurlijk wel een heilig man, maar deze dagen heeft hij ook zelf handen te kort.

Wij kijken er naar uit. De ouders meer dan Benne, en zeker meer dan Fries. Toen ik Benne gisteren vertelde dat hij Sinterklaas nu echt zou gaan zien zag ik duidelijk dat die kleine vent dat nog niet helemaal begreep. Wat hij wel begrijpt is het ‘schoentje zetten’. Niet één (voor hemzelf), niet twee (hemzelf en broer), maar 7 schoenen zet hij. Om duidelijk te maken hoe braaf hij wel is, en hoezeer hij die snoepen wel verdient.

U mag ons komende dinsdag verwachten met een wazige blik in de ogen, misschien zelfs wat gebleit van ontroering (want ja, we zijn weer wat oververmoeid en dan komt dat traanvocht wat vlugger dan anders). ’t Feit is dat ik intussen vol overgave Sinterklaasliedjes zing voor Benne en Fries. Op verzoek. Benne zegt ‘boot’, ‘bonne bonne’, ‘kapoentje’, … en dan weet deze jukebox dat ze haar mond weer mag opentrekken.

Jeeeij, de Sint komt!

alle goede dingen bestaan uit drie…

zo zegt ene P. die op die manier wou aankondigen dat zijn allerliefste madam L. terug zwanger is. Van een derde dochter. Of misschien van een eerste zoon? Alleszins: proficiat en hiep hoi! Het ziet ernaar uit dat een tweede reeks baby’s in aantocht is.

Hier bestaat al het goede ook uit drie: drie venten met dezelfde familienaam, meer heb ik niet nodig. En nee, we willen niet nog een derde keer ‘proberen’ voor een meisje. De eerste twee keren hebben we ook niet ‘geprobeerd’ voor een meisje… Waarom zouden we dan nu proberen?

en toen was er:

– een onthaalmoeder voor Fries! Leve het systeem van overmacht, van externe redenen, van dringende opvang. Eender hoe men het noemt, maar dankzij die dingen kunnen wij al vanaf januari terecht bij de nieuwe onthaalmoeder van Fries. Hiep hoi! En Benne mag niet mee, nee. Benne start op 2 februari met school, da’s over 99 dagen. We denken dat we goed bezig zijn met volgende redenering: het ventje heeft op 18 december zijn laatste dag bij onthaalmoeder Ilse, dan 2 weken kerstvakantie thuis, dan zou hij nog 4 weken naar een andere onthaalmoeder moeten met andere gewoonten en kindjes. Om dan op 2 februari weer in een hele nieuwe wereld gegooid te worden. Enfin, het spreekt voor zich dat wij puur redeneren uit compassie met dat ventje en er dus wel voor zullen zorgen dat we grootouderlijke opvang vinden of zelf verlof opnemen voor die periode.

– een fantastische babysit! Jawel, voor de eerste keer een babysit in huis van de Gezinsbond. Voordien sleurden we onze zonen altijd mee, of gingen ze overnachten bij de grootouders. Maar ‘de tijd was rijp’, zo vonden we. En daar kwam Leen, 18 jaar, blond (niet onbelangrijk) en vooral heel geestig. Om het met televisionele taal te zeggen: “We hadden zoiets van… d’er was ne klik van ’t eerste moment…” We moeten wel zeggen dat we al op voorhand gescoord hadden bij Leen door aan de voordeur een tekening te hangen die Benne eigenhandig had gemaakt. En toen Benne haar nog een handje kwam geven, smolt ze helemaal. Maar ’t is in deze tijden van crisis belangrijk om nog zekerheden te hebben. En een goede babysit is daar één van.

– een arsenaal aan signalen van oververmoeidheid! Koortsblazen, vertraagde reactietijd tijdens het autorijden, beetje algeheel herfstgevoel, al kan dat ook liggen aan:

– een beslissing: met een hoge en toenemende graad aan allergie voor huisdieren en de zekerheid dat onze zonen mijn aanleg voor allergie geërfd hebben, moest er beslist worden wat we met Viggo en Diezel zouden doen. Ja, ’t is maar nen hond, en ja, dat beest zal ook wel ergens goed terechtkomen, maar ja: wij zien die zo graag ook al vloeken we soms als die bruine loebas weer eens begint met een blafsalvo. Te weten dat ‘diene bijna niet te onderhouden groten hof’ in onze achtertuin er grotendeels is voor die honden, zodat ze overdag, als de baasjes aan het werk zijn, toch ook niet de hele tijd opgesloten zitten en veel plaats hebben om te lopen, op elkaar te kruipen, hun gevoeg te doen, in het zonnetje te liggen, te zoeken naar rotte appels van de boom van de buren, te lopen achter katten die plots onze tuin willen verkennen, te blaffen naar luchtballonnen, vuurwerk, een traktor. De momenten waarop ze Lassie-gewijs van helemaal achteraan de tuin naar ons kwamen toegelopen als we naar buiten kwamen zijn niet te tellen. Net zoals de momenten waarop de kwijl van Diezel ervoor zorgt dat je opnieuw mag douchen. ’t Feit is: het ziet er naar uit dat dit herinneringen zullen worden. Tenzij iemand ons een wondermiddel aan de hand kan doen.

* vouwt handjes samen en kijkt smekend*