en toen was er:

– een onthaalmoeder voor Fries! Leve het systeem van overmacht, van externe redenen, van dringende opvang. Eender hoe men het noemt, maar dankzij die dingen kunnen wij al vanaf januari terecht bij de nieuwe onthaalmoeder van Fries. Hiep hoi! En Benne mag niet mee, nee. Benne start op 2 februari met school, da’s over 99 dagen. We denken dat we goed bezig zijn met volgende redenering: het ventje heeft op 18 december zijn laatste dag bij onthaalmoeder Ilse, dan 2 weken kerstvakantie thuis, dan zou hij nog 4 weken naar een andere onthaalmoeder moeten met andere gewoonten en kindjes. Om dan op 2 februari weer in een hele nieuwe wereld gegooid te worden. Enfin, het spreekt voor zich dat wij puur redeneren uit compassie met dat ventje en er dus wel voor zullen zorgen dat we grootouderlijke opvang vinden of zelf verlof opnemen voor die periode.

– een fantastische babysit! Jawel, voor de eerste keer een babysit in huis van de Gezinsbond. Voordien sleurden we onze zonen altijd mee, of gingen ze overnachten bij de grootouders. Maar ‘de tijd was rijp’, zo vonden we. En daar kwam Leen, 18 jaar, blond (niet onbelangrijk) en vooral heel geestig. Om het met televisionele taal te zeggen: “We hadden zoiets van… d’er was ne klik van ’t eerste moment…” We moeten wel zeggen dat we al op voorhand gescoord hadden bij Leen door aan de voordeur een tekening te hangen die Benne eigenhandig had gemaakt. En toen Benne haar nog een handje kwam geven, smolt ze helemaal. Maar ’t is in deze tijden van crisis belangrijk om nog zekerheden te hebben. En een goede babysit is daar één van.

– een arsenaal aan signalen van oververmoeidheid! Koortsblazen, vertraagde reactietijd tijdens het autorijden, beetje algeheel herfstgevoel, al kan dat ook liggen aan:

– een beslissing: met een hoge en toenemende graad aan allergie voor huisdieren en de zekerheid dat onze zonen mijn aanleg voor allergie geërfd hebben, moest er beslist worden wat we met Viggo en Diezel zouden doen. Ja, ’t is maar nen hond, en ja, dat beest zal ook wel ergens goed terechtkomen, maar ja: wij zien die zo graag ook al vloeken we soms als die bruine loebas weer eens begint met een blafsalvo. Te weten dat ‘diene bijna niet te onderhouden groten hof’ in onze achtertuin er grotendeels is voor die honden, zodat ze overdag, als de baasjes aan het werk zijn, toch ook niet de hele tijd opgesloten zitten en veel plaats hebben om te lopen, op elkaar te kruipen, hun gevoeg te doen, in het zonnetje te liggen, te zoeken naar rotte appels van de boom van de buren, te lopen achter katten die plots onze tuin willen verkennen, te blaffen naar luchtballonnen, vuurwerk, een traktor. De momenten waarop ze Lassie-gewijs van helemaal achteraan de tuin naar ons kwamen toegelopen als we naar buiten kwamen zijn niet te tellen. Net zoals de momenten waarop de kwijl van Diezel ervoor zorgt dat je opnieuw mag douchen. ’t Feit is: het ziet er naar uit dat dit herinneringen zullen worden. Tenzij iemand ons een wondermiddel aan de hand kan doen.

* vouwt handjes samen en kijkt smekend*

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s